Wat is er weer veel veranderd sinds de vorige Fun met Finn en Rowen.
De oudste is zowaar een voorbeeldig 2e leerjaar-kind geworden. Nog altijd licht chaotisch, maar slimmer in so many ways. Onderhandelen en afspraken maken, lukt al aardig. Alsof ie stilaan het ruimere plaatje ziet. De fixatie op bloed en pijntjes is weg. Hij valt niet langer flauw bij het minste spatje. Dat hart van hem wordt wel alleen maar groter. Zo zorgzaam, zo bekommerd om iedereen. Ik vind dat wonderlijk mooi om zien.
Kleine Rowen, da’s dan weer de witte van Zichem. Die zoeft door het leven. Met een ingebouwd helmpje. Veel lawaai, risico’s zoekend, maar altijd de dans ontspringend. Licht dictatoriaal ook bij momenten. Wij moeten opletten dat we hem niet te veel ontzien met die engelachtige, blonde lokken, die lieve puppy-oogjes en dat zachte kusmondje van hem. Een wolf in schaapsvacht, ja. Nog niet zo ver dat ie het grotere geheel ziet. En dus toch wel wat crisismomenten hier en daar. Zagen, zeuren, een plaat die wel heel lang kan blijven hangen. Tot hij zijn zin krijgt en weer naar start mag. Hij is wel eindelijk van zijn pamper af ‘s nachts. En van zijn tut en zijn flesje. Alsof het nooit anders geweest is.
Nog new in town: een giga voetbal-obsessie. Sinds het WK en de introductie van FIFA18 op de Playstation. En maar discussiëren over wie er nu de allerbeste is: Messi of Ronaldo. En al hun moves exact kopiëren. En oefenen tegen honderd per uur. Binnen, buiten, thuis en op school. Rowen is naar eigen zeggen een ‘prokeep’. Smijt zich, met gevaar voor lijf en leden, enthousiast naar elke bal. Zijn knietjes moeten elke avond stevig geschrobd worden. Finn wil vooral een goeie spits zijn. En voetballen in een echte club. Dat laatste moeten we nog eens rustig bekijken.
Enfin, dat is het zo ongeveer. Hoewel er natuurlijk nog het één en ander veranderd is voor hen het laatste half jaar. Maar daar hebben we ‘t later dan wel over. Als ook de grote mensen betrokken in dat verhaal hun weg weer gevonden hebben.
De leuke uitspraken van de voorbije maanden dan maar. Want daar draait deze post uiteindelijk om.
Finn:
“Komen Messi en Ronaldo uit een ei of uit een buik?”
“Nee, ik geef geen kus aan Ronaldo, ik blaas gewoon naar hem”. (Hij was aan het kijken naar een filmpje van zijn idool en bracht de computer plots érg dicht naar zijn mond.)
Rowen:
Hoe heet het kindje van een paard? “Een heuveltje”. (hij bedoelt veulentje.)
“Mama, waarom duurt het zo lang voor wij groot worden? Ik heb al keiveel ge-eet!”
“Hoeneer?” Oftewel twee vragen in 1 klap: hoe én wanneer?
Al fietsend, nadat mama al een paar keer gezegd heeft dat hij vooruit moet kijken en beter moet opletten. “Mama ik zie alles. Ik heb wel 2 ogen, hé! Ik kan de weg zien én die auto.”
Ook existentiële vragen en bedenkingen vliegen mij hier om de oren. Ik weet niet meer precies van welk kind welke vraag kwam:
“De boeven wonen toch het verst van ons, hé?”
“Boeven dragen streepjes hé mama?”
“Zijn er ook échte skeletten?”
“Als je dood bent zit er dan nog eten in je buik?”
“Hoe kan de zon zo sterk zijn om alles te laten smelten?”
“Kunnen auto’s smelten?”
“Kan de zon bewegen?”
“Misschien moeten we overal ijsblokjes leggen, in alle landen, zodat de sneeuw niet smelt.”