Ik vond zijn 2-jarige zelf eigenlijk best meevallen, nu ik de 3-jarige versie beter leer kennen. Finnie 3.0 is- vergeleken met de 2.0- stukken mondiger, zelfbewuster, sterker, koppiger, manipulatiever, selectief dover, uitdagender, stouter én niet in het minst veel categorieker. NEE! is zijn standaardantwoord. Overal, altijd en op alles. Wat de vraag ook is. Enkel als hij merkt dat het om cadeautjes of chocolade gaat, zal hij zij zichzelf snel corrigeren. In zowat alle andere omstandigheden is onze oorlog officieel begonnen. Een bikkelharde strijd tussen een moeder en een kind met zeer uiteenlopende agenda’s. Geen handeling of activiteit waarbij we niet van mening verschillen. Hij geeft nooit toe, ik moet soms toegeven. Puur uit pragmatisme. Omdat de schoolbel nu eenmaal onverbiddelijk is. Omdat er nog voor een kleine broer gezorgd moet worden. Of omdat ik zelf ook wel eens aangekleed wil geraken. En ja, anders gewoon omdat ik het eindeloze gezeur (van hem) en gekijf (van mezelf) even kots kotsbeu ben. Opvoedkundige flater? Waarschijnlijk. Verzachtende omstandigheden? Zeker.
Een willekeurige dag uit ons leven.
Finn wordt lastig (tot zelfs behoorlijk boos) omdat:
– hij al wil opstaan, naar beneden gaan en boterhammen met choco eten, maar het daar nog veel te vroeg voor is. Lees: nog midden in de nacht is.
– hij door zijn getamboer van de avond ervoor niet uitgeslapen is en juist niet wil opstaan, ook al is het hoog tijd om zich klaar te maken voor school.
– zijn boterhammen met choco in de foute brooddoos aangeboden worden. Dat zijn mama nu nog altijd niet begrijpt dat een blauwe of een rode doos een wereld van verschil betekent.
– zijn melkje een blauw melkje moet zijn (zijn omschrijving van een soya-vanille drankje) en geen chocomelkje. Of omgekeerd.
– Rowen dichter bij hem aan tafel moet zitten. Of juist verderaf. Daarover wil hij al eens van gedacht veranderen. Meermaals. Per minuut.
– Rowen meer speelgoed moet krijgen. Of juist overal vanaf moet blijven. Alle speelgoed is van hem, dat weten de baby en ik toch al lang?
– hij van mama tijdens het eten niet mag kijken naar de Turtles. Of naar Spiderman. Of naar ondefinieerbare Japanse youtube-brol waar hij per ongeluk op terecht gekomen is. Ook niet als hij de naam van zijn favoriete helden ein-de-loos blijft herhalen.
– zijn bordje net iets te veel naar links op tafel staat. Of naar rechts.
– hij rustig wil eten. Of rustig niet wil eten. Wat het ook is die ochtend, mama moet zijn keuze respecteren en hem niet opjagen.
– hij moet stoppen met spelen om naar school te gaan. School kan wachten of hoeft niet vandaag.
– hij zijn mond moet open doen om zijn tanden te laten poetsen. Als je je lippen op mekaar perst, is dat toch veel uitdagender voor mama?
– ik hem wil aankleden. Hij kan dat toch al zelf? Toch als je hem een halfuurtje geeft en het niet uitmaakt dat hij zijn broek achterstevoren draagt en zijn t-shirt boven zijn trui zit.
– hij zijn jas aanmoet. Want da’s altijd een andere dan hij in gedachten had. En dan hebben we ‘t nog niet eens over mutsen en sjaals en handschoenen. Oh dear winter, please be kind to me!!
– zijn sokken scheef in zijn schoenen zitten en dat pijn doet. Hij heeft nogal snel pijn.
– hij op zijn gemak in de auto wil kruipen, niet snelsnel zoals ik hem daartoe aanspoor. En hij eerst nog een auto of een balletje wil halen om mee te nemen voor onderweg. Of nee, misschien toch liever een schroevendraaier of een knuffel. Of nee, …
– hij onderweg van de parking naar de schoolpoort een scheur in het asfalt opmerkt en zijn mama niet openstaat voor een gedetailleerde analyse van de schade.
– mama hem komt afhalen van school. Waarom? Kon papa hem niet oppikken? Hij zou trouwens liever met zijn vrienden meegaan naar de nabewaking.
– hij zijn traagterecord van de school naar de crèche graag scherper wil stellen, maar mama er al te stevig de pas in houdt. Pretbederfster!
– hij niet met het brandblusapparaat in de crèche mag spelen. Waarom staat dat ding daar dan zo ostentatief aan de deur?
– mama weeral het foute melkje mee heeft voor onderweg. En zijn speelgoed van ‘s ochtends weer uit de auto heeft gehaald. Ze snapt het echt niet.
– ik iets zeg of iets zing in de auto en dat mag hoegenaamd niet. Hij en hij alleen bepaalt of er al dan niet gecommuniceerd wordt.
– ik mijn stem verhef als er geen reactie komt op mijn vragen. Hij is immers stil met een reden: hij is naar de bomen aan het kijken.
– hij thuis zijn schoenen niet wil ruilen voor zijn pantoffels. Hij had ze nu net aan en zijn sokken zitten niet scheef.
– hij niet wil eten of drinken, ook al is dat het enige wat hem tot enige redelijkheid kan brengen. Hij wil dan ook vooral niet redelijk zijn. Wat voor een pussy 3-jarige zou hij anders wel niet zijn?
– hij niet in bad wil, want dan word je weer proper. Eikes!
– hij zijn haar niet wil wassen. Wie beweert er trouwens dat haar überhaupt gewassen moet worden? Water mag tot aan de nek en geen centimeter verder. Punt.
– ik het dopje al uit het bad getrokken heb. En guess what? Dat wou hij net doen.
– haren kammen bij (zijn) wet verboden is en ik het toch probeer. Stoute mama!!
– het voorgeschotelde eten nét niet is wat hij in gedachten had. En de tomaten in te kleine stukjes gesneden zijn. En de aardappelen in te grote.
– hij niet wil gaan slapen. Uiteraard niet. Nooit. Ook al is hij aan zijn twee oren tegelijk aan het frullen en weten we allebei dat dat zo veel wil zeggen als totale uitputting.
– ik zijn boekje te snel voorlees. Of te traag. Of maar één keer. Of op de foute manier. En eigenlijk moest het een ander boekje zijn.
– de deur van zijn kamer niet open genoeg staat. Of het licht aan is. Of uit. Enfin, niet hoe het moet zijn.
Vermoeiend. Do-de-lijk vermoeiend. Maar na de upgrade naar de 4.0 wordt alles beter, toch? TOCH?????