Over hoe het moederschap de band met mijn familie (nog) sterker maakte.

Terwijl ik dit schrijf, sijpelt het nieuws binnen over de afschuwelijke aanslagen op de luchthaven van Zaventem en in de Brusselse metro. En dat maakt wat ik wil neerpennen ironisch genoeg alleen maar relevanter. Want nu de wereld helemaal naar de kloten lijkt, klamp ik mij meer dan ooit vast aan mijn inner circle. Mijn kinderen, mijn gezin, mijn familie. Als zij gezond en gelukkig zijn, ben ik dat ook. Hier kiemt de liefde, van hieruit spreaden we the love. Dat wil ik toch geloven. En dat moeten we allemaal geloven. Meer dan ooit dus.

Als kind besef je amper hoe waardevol familie is (of kan zijn), als tiener wil je liever zo weinig mogelijk met hen te maken hebben én als twintiger ben je gewoon te druk met jezelf en je job in de weer. Maar ondertussen ben ik een dertiger. Een moeder ook. Ouder en wijzer. Echt. Sinds ik zelf kinderen heb, is er veel veranderd in mijn hoofd. Mijn levensfilosofie, mijn prioriteiten, mijn ambities. Ze lijken in niets meer op die van vroeger. Ik hoef niet meer nonstop op de rollercoaster. Ik koester het gewone, het dagdagelijkse. Maar ik vecht tegelijkertijd ook tegen de vanzelfsprekendheid ervan. Goed omringd zijn, is één van de schoonste cadeaus die je kan krijgen in het leven. En dus probeer ik te genieten van de mensen rondom mij. Ik wil zeker op dat vlak nergens spijt van hebben. Want spijt komt altijd te laat. Het leven is niet eindeloos. Ook dat van je geliefden niet.

Veel dank dus aan mijn kleine jongens die er- weliswaar zonder het zelf te beseffen- voor gezorgd hebben dat onze clan bijzonder hecht is geworden de laatste jaren. Al is het dan een ienie mienie clan. Tantes, nonkels, neven of nichten heb ik nooit gehad. En in de loop der jaren ben ik ook al drie grootouders en een overgrootmoeder kwijt geraakt. (Die laatste is wel 102 mogen worden en heeft Finn nog even gekend!) Maar wat overblijft, is wel een verdomd sterk blok. Mijn ouders, mijn zus, mijn opa (de stiefpapa van mijn mama) en mijn bomma (de mama van mijn papa) zijn de kern van mijn bestaan, mijn basis. Voor hen ga ik door het vuur. Omdat ik weet dat zij exact hetzelfde zouden doen. En omdat ze er altijd geweest zijn voor mij. Van ver of juist heel nabij. Zelfs toen ik hen niet, of toch allezinsveel minder, zag staan.

De liefde voor mijn ouders en mijn zus lijkt me redelijk evident, maar ook mijn grootouders zijn absolute toppertjes. Mijn opa is net 92 geworden en mijn bomma is een flink eind in de 80. Maar oh wee, als ze niet minstens één dag per week op één van de twee jongens mogen babysitten. Ik breng Rowen en Finn dus geregeld zonder acute reden naar hen. Gewoon omdat ze er zo hard van genieten. Ze voelen zich- naar eigen zeggen- elke oppasbeurt een dikke 20 jaar jonger. En uiteraard beseffen ze al te goed dat iedere keer ook de laatste keer kan zijn. Elke extra dag en elk extra moment dat hen gegund is, wordt ten volle gesavoureerd. Ik heb er dan ook geen enkel probleem mee om wat vaker over- en weer te rijden, om dezelfde drie ‘straffe’ verhalen telkens weer opnieuw te moeten aanhoren of om te aanvaarden dat mijn kinderen bij momenten volgepropt worden met boecht van Dunaldy. Alles gebeurt onvoorwaardelijk, uit liefde en vol goeie bedoelingen.

Maar ik wil nog weer doen, nog meer betekenen voor de mensen die zo belangrijk zijn voor mij. Zo heb ik net een weekje vakantie geregeld voor mijn dierbaren. Ik mijn wildste dromen zouden we met z’n allen naar Thailand vliegen, maar… het is gewoon Zeeland geworden. Ach, daar is ook een strand. En de beleving is belangrijker dan de bestemming. We hokken er een weekje samen in een mooie bungalow in Landal Green Parks Port Greve. Genieten van elkaar, over de generaties heen en met de jongste telgen als uiterst straf bindmiddel. Dat is by far de belangrijkste ambitie. Wandelen, fietsen en zwemmen zijn mooie extra’s.

Anderen content maken, geeft zo veel meer voldoening dan jezelf plezieren. Geluk zit in verdomd kleine dingen (of mensjes). En een bloedband is geweldige shit. Ik heb heus geen drama’s, zoals die van vandaag, nodig om dat te beseffen.

(Deze column verscheen eerder in het geweldig fijne on- en offline magazine Zappy Ouders.)

Moederen in het mobiele tijdperk.

Ja, ik heb een blog. En een profiel op FB en IG. En ja, ik check en update die drie-éénheid behoorlijk vaak. Verslaving of gewoonte? Euh… gewoonte, denk ik. Hoop ik. Al is die grens bij momenten behoorlijk dun. Dat het mijn job betreft, antwoord ik standaard. Maar dat ik het zó snel wil verantwoorden, en dan nog het meeste ten opzichte van mezelf, betekent wel iets. Toch verslaafd dus. Een beetje. Net als zovele anderen. Zoveel andere moeders ook. Trots moet zich tegenwoordig in foto’s en video’s vertalen. En liefst een hele Iphone en IG-feed vol. Vraag is dan of we ‘het moment’ nog wel pakken, of we nog wel écht genieten van onze kinderen? En niet opweg zijn om een soort toeschouwers van ons eigen leven en nageslacht te worden?

Bwah, zo negatief zie ik het niet. Hoewel ik af en toe heel radicaal mijn mobieltje wegleg en daar bijzonder rustig van word, kan ik ook met gemak een hele hoop pro’s aanhalen als het over social media gaat. Een verjaardagfeestje voor mijn jongens zal ik bijvoorbeeld veel mooier maken dan vroeger, puur omdat ik er een blogpost aan wil wijden. Versiering, cadeaus, de taart,… alles wordt net iets zorgvuldiger gepland, gekozen en uitgewerkt. Dat zou je met wat slechte wil als fake kunnen percipiëren, of zelfs als egoïstisch of aanstellerig, maar hey, it does the trick. Elke keer weer. Iedereen wordt blijer van het feit dat ik meer mijn best doe. Om wat voor reden dan ook. De bezoekers, het kind én ikzelf. Niet alleen achteraf, maar ook op het moment zelf. De moeite die je doet voor je online image straalt instant af op je leven in real life. Daar is toch niks fout aan? Bovendien haal ik zelf ook behoorlijk wat inspiratie uit de digitale inspanningen van collega-moeders. Door IG scrollen is als door een magazine bladeren, maar dan eindeloos en in vierkantjes.

Bwah, zo positief is het dan misschien ook weer niet. Sociale media zijn belachelijk tijdrovend. En die tijd hebben moderne moeders eigenlijk niet bepaald op overschot. Daarnaast leren kinderen meer van wat ze hun ouders zien doen, dan van wat diezelfde ouders hen vertellen. Geen mooi voorbeeld dus, zo’n moeder die vergroeid lijkt te zijn met haar mobieltje. En nog een belangrijke bezorgdheid: als je fotografeert, filmt of sharet, ben je natuurlijk (even) niet bij de les. Niet in the moment. Dat is niet fijn voor de mensen rondom je en eigenlijk ook niet voor jezelf. Je denkt dat je met gemak altijd en overal kan multitasken, maar dat is een illusie. Kiezen mag dan verliezen zijn, niet kiezen is ook niet perse gelijk aan winnen. Kinderen kennen trouwens maar al te goed het verschil tussen gespeelde en oprechte aandacht. En ze vinden het niet altijd tof dat hun dansjes, liedjes of lachjes continu geregistreerd worden. De mijne toch niet. Soms willen ze dat je écht kijkt en mee ‘beleeft’. Ongefilterd. Dus niet door een lens. Dan lopen ze weg of stoppen ze instant met hun leukigheid. Ergens wel handig. Zo ben je meteen verplicht om het los te laten. Dan, of wanneer het licht crappy is.

Dat continu willen vastleggen en delen is een drang die we ons in deze moderne tijden hebben laten aanpraten, dus kan je er- met wat goeie wil- ook perfect weer (een beetje) van afkicken. Mij helpt het bijvoorbeeld enorm om mezelf de volgende vragen te stellen: wat gebeurt er als ik dit moment niet vastleg voor de eeuwigheid? Of niet instant de wereld instuur? Juist ja, he-le-maal niks. Oké, ze worden zo belachelijk snel groot die koters van ons. Maar nu ook weer niet dat er elke minuut een verschil te zien valt. En oké, dat ene, specifieke moment komt misschien nooit meer terug. Maar er volgen er ongetwijfeld nog gelijkaardige. Ook hele mooie. Of grappige. Of ontroerende. Je moet ergens selecteren. Of je registreert het leven nonstop. Wanneer ga je die waanzinnige beeldenstroom in godsnaam ooit posten? Of herbekijken? En vooral: onderschat je de kracht van je eigen geheugen dan niet enorm? En de warme gevoelens die een herinnering (die zo puur is, juist omdat er geen beelden van bestaan) kan oproepen?
Kijk, ik werd vroeger als kind ook gefotografeerd én zelfs gefilmd door mijn ouders. En mijn vader heeft ook behoorlijk wat ‘gemist’, omdat hij zijn dochters op die registratiemomenten enkel door een (zwart-witte) zoeker zag. Maar bon, dat was toen wel alleen het geval bij speciale gelegenheden. Denk: verjaardag, communie of vakantie. Camera’s zaten nog niet standaard in de broekzak of de handtas. Geen fotoshoots dus puur om je feed of je wall wat op te leuken. Toch ben ik blij dat mijn jeugd gedocumenteerd is. Ik geniet er enorm van om mijn albums af en toe te doorbladeren of een schokkerig filmpje te herbekijken. En ik ben er zeker van dat mijn zonen daar op termijn ook de waarde van gaan inzien. Als wij de opgave voor hen tenminste niet té groot hebben gemaakt. Want ik weet niet hoe het bij jou zit, maar fotoalbums maken en printen komt er hier zelden van. Het hele archief staat dus online, in de IPhoto library of op één van de externe harde schijven in de kast.

Dus, misschien toch wat minderen zeker? Goed voor de kinderen: die zien op termijn de bomen door het bos nog en krijgen een beeld van hun moeder waar je wél blij mee kan zijn. Goed voor jezelf: meer tijd, meer ‘momenten’, meer onbezoedelde herinneringen. En goed voor je omgeving. Want werkelijk geen hond, zelfs niet je meest toegeweide fan of volger, gaat zitten grienen omdat jij niet onmiddellijk of nog erger: helemaal geen beeldmateriaal van die laatste knalprestatie of topstyling van je zoon of dochter hebt gedeeld. Integendeel, zij halen precies dezelfde voordelen uit de situatie.

 

Deze column verscheen ook in het heerlijke magazine Zappy Ouders. Lezen die handel! En vergeet ook de online versie niet te checken! En mijn vorige column!

 

blog - 1

Mijn 10 geboden van het moederschap.

bantry - 1

1. Perfectie is een illusie.

Ik heb door de komst van mijn jongens niet alleen de regie over mijn eigen leven moeten opgeven, ik ben ook moeten afstappen van mijn overdreven perfectionisme. Het is er nog wel, maar ik heb het weten om te vormen tot parttime-perfectionisme. Dat is een variant waar stukken beter mee te leven valt. Die andere moeders doen toch ook maar wat? Aanmodderen in de eerste plaats en het hoofd boven water proberen te houden.

Nee, op een ander is het niet per se beter. Ook al willen sommige Facebook- en Instagrampagina’s ons dat wel doen geloven. Soms laat ik de boel dus gewoon even de boel en stel dan vast dat er helemaal… niks gebeurt. Of ik hanteer het principe: ‘Gewoon goed is ook al goed’. Omdat ik toch de enige ben die het verschil met ‘perfect’ zou opmerken. Dat is een techniek die ik stiekem heb afgekeken van mijn lief, een absolute meester terzake. Niemand heeft ooit de opmerking gemaakt dat zijn goed nét niet goed genoeg was. Niet perfect goed is namelijk ook al héél goed. En ik probeer bovendien niet langer élke strijd te winnen. I choose my battles. Mijn kinderen mogen af en toe gerust zegevieren.

 2. Moeders zijn boeiende vrouwen.

Nee, ik ben niet altijd happy. Soms ben ik moe of geprikkeld. Soms maak ik de foute keuzes of zeg ik de verkeerde dingen. Soms weet ik het ook alle- maal niet en probeer ik gewoon te redden wat er te redden valt. Maar dan nog heeft het moederschap mij al meer opgeleverd dan ik ooit had durven te dromen. Ik durf zelfs te stellen dat ik tegenwoordig een veel leukere, slimmere en zelfs interessantere vrouw ben dan voor ik mama werd. Ook al maak ik minder reizen, lees ik minder boeken en lijdt mijn hersenactiviteit vrijwel continu onder een gebrek aan slaap. Dat komt ‒ heel simpel ‒ doordat mijn gevoels- wereld de laatste jaren zo veel rijker is geworden. Kinderen maken immers emoties in je los waarvan je het bestaan misschien wel kon vermoeden, maar waarvan de intensiteit je alsnog van je sokken blaast

3. Mijn kind, schoon kind.

Ik heb twee zonen en uiteraard zijn ze allebei belachelijk prachtig. De oudste is eigenzinnig en zo nu en dan behoorlijk contrair. Maar bij zijn grote mond hoort ook een bijzonder klein hartje. De jongste zou ondanks zijn luidruchtigheid en leeuwengegrom wel eens té lief kunnen worden voor deze planeet. Als hij lacht, word ik overvallen door het puurste geluk. En als ik mijn twee koters vanop een afstand gadesla terwijl ze samen spelen, durf ik van contentement al eens een traantje wegpinken.

4. Het zit ‘m in de kleine dingen.

Er is niks mooiers dan de wereld (her)ontdekken door de ogen van een kind. Jouw kind. Je ziet nieuwe dingen, andere dingen. Kleine dingen worden plots heel groot. Banaliteiten veranderen in verrassende ontdekkingen die de schoonheid van het leven en deze wereld benadrukken. Een esthetiek die zich dus niet per se uit in weidse zichten, tropische stranden of hete mannenlijven. Wel in bescheiden geneugten als de lach van mijn kleine snoodaards, een met liefde bereide maaltijd of een wandeling door het bos.

5. Leer van de vaders.

Is de fruitpap gemaakt? Staat de boekentas (gevuld) klaar? Zijn de juiste kleertjes gekozen? Is de opvang voor morgen geregeld? Ik heb con-stant de planning van 4 gezinsleden in mijn hoofd, mijn lief alleen de zijne. Als oma en opa komen babysitten wil ik het hen zo ridicuul gemakkelijk maken dat ik er beter de hele avond naast zou blijven zitten. Waardoor ik standaard te laat vertrek naar mijn afspraak. Terwijl de man als ie weg moet en weet dat er iemand overneemt, de boel met het grootste gemak de boel kan laten. Zijn verantwoordelijkheid stopt als hij de deur achter zich dicht trekt en herbegint als hij thuiskomt. Die van mij heeft helaas geen uitknop.

6. Er is geen definitie van goed moederschap.

Als je kind thuis geboren wordt, ben je een hippie. Als je baart in een ziekenhuis, doe je iets tegennatuurlijks. Hebben je kinderen veel speelgoed, dan zal je wel iets moeten compenseren. Maar heb je onvoldoende materiaal in huis, dan leren ze te weinig vaardigheden. Thuisblijfmama’s zijn lui, werkende mama’s zijn gevoelloos. Je kind te lang laten wenen is slecht voor zijn of haar brein, maar door het altijd vast te houden, kweek je een ongezonde band. Borstvoeding in het openbaar wordt moeilijk aanvaard, maar o wee als je flessenvoeding aan je baby geeft. Vroeger moest een baby op de buik slapen, nu lijk je wel gek als je je kind niet op zijn of haar rug legt. Om maar te zeggen: het debat over (goed) moederschap is eindeloos.

7. Wees lief voor mede-moeders.

Je voelt dat moeders naar elkaar kijken. Soms uit sympathie, soms om oprecht van elkaar te leren. Maar heel vaak ook met competitie in het achterhoofd. Mijn kind kan al stappen en dat van haar nog niet. Of haar zoon komt nog niet verder dan het brabbelen van een paar woordjes en de mijne spreekt al in deftige zinnen. Zij heeft haar kind precies niet onder controle, maar het mijne luistert wel. Op dit moment toch toevallig.

Vooraf had ik nochtans het idyllische beeld van een soort sisterhood of motherhood. Allemaal vrouwen die elkaar zonder woorden begrepen en steun of troost boden aan hen die iets te overweldigd waren door de gang van zaken in het nieuwe clubje. Mooi niet dus. Of toch niet altijd. Vrouwen kunnen verdomd venijnig zijn. Elkaar de loef afsteken of subtiele prikjes onder water uitdelen, horen zelfs in moederland tot de gangbare praktijken. Zeker in deze social media-tijden.

8. Huilen is verplicht. En slapen is het nieuwe vrijen.

Hoe gelukkig je ook bent met dat verse wezentje, niemand kan je behoeden voor de momenten waarop het allemaal wat minder gesmeerd verloopt. Elke (jonge) mama heeft slechte dagen. Sommigen hebben zelfs slechte maanden en een paar uitzonderingen hebben een slecht jaar. Maar niet iedere moeder durft ervoor uit te komen. Uit vrees waarschijnlijk dat ze als ‘zwak’ bestempeld zal worden. Noch- tans doet erover praten al wonderen. Herkenbare verhalen zijn gewel- dige oppeppers. Weten dat je niet alleen bent, een perfect medicijn. En gewoon eens goed bleiten was en is bij mij ook steevast succesvol. Even alle spanning en emotie eruit, even vooral niet sterk zijn. En daarna slapen. Lang en veel slapen. If possible.

Als kinderloze vrouw sta je vaak niet stil bij het belang én genot van voldoende slaap. Maar zodra je baby’s hebt, wordt slapen het nieuwe seksen. Believe me. Leven met slaaptekort maakt dat leven immers een stuk lastiger. Gaande van ‘een beetje vervelend’ tot ‘ik-zit-op-het- randje-van-een-depressie’. Het is waarschijnlijk ook de allergrootste aanpassing voor een verse ouder. Minder slapen en ook minder goed slapen. Lees: in stukken en brokken. Immer waakzaam, altijd klaar om recht te veren. Met een soort chronische vermoeidheid tot gevolg.

9. Moederschap is de perfecte contradictie.

Minder tijd dus voor werk, me– en we-time en uiteraard meer drukte en lawaai. En toch hebben mijn kinderen gek genoeg voor meer rust in mijn hoofd gezorgd. Juist omdat ik zo goed besef dat mijn tijd en mogelijkheden dezer dagen beperkt zijn, wil ik minder. Moet ik ook minder van mezelf. En dat is een zalig gevoel voor een perfectioniste die tot voor kort vond dat ze elke minuut van de dag zinvol en pro- ductief moest invullen.

10. Er is geen handleiding.

Elk kind, elke mama en elke context is anders. Er zijn dus geen regels, laat staan handige trucs, die overal en altijd gelden. Jammer, want ik vind opvoeden razend moeilijk. Voeden, verschonen en troosten zijn peanuts in vergelijking met alles wat daarna komt. Ik heb nooit een strenge mama willen zijn, eentje die verbiedt om te verbieden, maar ik merk dat ik mijn jongens op deze leeftijd toch ‘kort’ moet houden. Ze hebben grenzen nodig. Een duidelijk kader waarbinnen ze kunnen experimenteren. En hoewel ik een positieve benadering altijd vooropstel, moet ik toegeven dat- naast negeren en belonen- een straf bij momenten ook behoorlijk efficient kan zijn. Een paar minuutjes in de hoek never killed nobody, right?

Deze column verscheen eerder in het nieuwe én superfijne on- en offline magazine Zappy Ouders.

Meer lezen over moederen met een knipoog en een korrel zout? Check mijn boek!

Erika vindt werk.

foto erika

Zal ik eens het één en ander rechtzetten? Toch datgene wat de media scheef hebben gezet. Al ben ik mij er meteen ook van bewust dat- hoewel ik het subject ben in dit alles- jullie hoe dan ook zullen twijfelen aan mijn ‘ware’ versie van de feiten. Want het kan toch niet dat al die kranten, boekskes en nieuwssites fout waren? Nee toch? O jawel. Of laat ons op zijn minst stellen dat ze de redelijk banale en bijgevolg weinig interessante waarheid, creatief wisten om te toveren tot een sappig vervolgverhaal. Altijd fijn immers om voor continuïteit in je verslaggeving te zorgen en de geniale koppen te kunnen gebruiken die je na elke vorige episode al op het schap klaar gelegd had. Denk: Erika stopt bij de VRT- Erika had een burn-out- Erika overwint haar burn-out- Erika vindt geen werk na haar burn-out- Erika heeft eindelijk weer werk- Erika vindt nog meer werk. Als je het zo leest, is het bijna jammer dat de reeks nog niet in boekvorm uitgebracht is. Move over Tiny!
Hoe het allemaal begon? Wel, in mei 2013 besloot ik om de VRT te verlaten. Officieel omdat ik andere horizonten wilde verkennen. Officieus omdat we niet langer op dezelfde lijn zaten en ik mezelf op termijn daar onder de toren niet meer zag functioneren. Ik deed mijn job op zich nog wel graag, maar de omgeving waarin ik hem moest uitvoeren, maakte me niet meer gelukkig. Dan kan je aanmodderen en je vastklampen aan je loonbriefje of je kunt kiezen voor de sprong in het onbekende. Ik koos voor de laatste optie. En een paar maanden later, toen ik met meer afstand kon terugkijken op de gebeurtenissen, schreef ik een opiniestuk voor De Morgen. Het ging over het belang van feedback op de werkvloer. Niet dé reden waarom ik de openbare omroep vaarwel heb gezegd, wel één van de factoren die de beslissing beïnvloed heeft. Ik stelde de eindredacteur vervolgens voor om het stuk te kaderen binnen de ‘heersende burn-outboom’. Dat debat woedde toen (ook al) hevig en ik vond het precies wel slim om de maatschappelijke relevantie van mijn schrijven te benadrukken. Haha, was me dat een slechte suggestie! Want ook al staat het nérgens in de eigenlijke tekst, plots werd ik het burn-outmeisje. Gebrandmerkt voor het leven. Of toch voor heel lang, zo blijkt. Daarom, voor eens en voor altijd en for what it’s worth: ik-heb-geen-burn-out-gehad! Mijn vrienden, mijn lief, mijn familie, de mensen die mij écht kennen kortom, zullen dat bevestigen. Wat niet wegneemt dat ik er- achteraf bekeken en als conclusie van de gigantische hoeveelheid zelfreflectie die bij dit hele circus kwam kijken- wel dicht tegenaan heb gezeten. En ja, zo word je het bijna burn-outmeisje natuurlijk.
Komaan zeg, stel je voor dat alles wat mensen bijna hebben of doen of laten wereldnieuws zou zijn? Of alle opdrachten die je als zelfstandige uitvoert elk afzonderlijk de pers halen? Want dat is exact de huidige situatie. Eind vorig jaar schreef ik een scherpe blogpost over mijn zoektocht naar werk en die bijdrage werd plots aanzien als de langverwachte, nieuwe episode in de Erika-soap. Ook hier dus de rechtzetting, voor wat ze waard is. Ik kon effectief geen fijne, nieuwe job in dienstverband vinden en de manier waarop ik die frustrerende sollicitatieperiode ervoer, wilde ik even op tafel gooien. Puur rationeel, allerminst emotioneel. Om hulp heb ik nooit geschreeuwd, laat staan gesmeekt. Ik hoopte enkel een paar mensen wakker te schudden en te benadrukken dat ik wel degelijk beschikbaar was.
Ondertussen heb ik de zoektocht naar een fulltimebetrekking volledig stopgezet en heel bewust gekozen voor het statuut van zelfstandige. In die hoedanigheid doe ik in de eerste plaats veel dingen die ik daarvoor ook al in bijberoep mocht realiseren. Reclamespots en animatiefilms inlezen bijvoorbeeld. En evenementen of corporate filmpjes presenteren. Kan je daarvan leven? Nee jong. Met een opdracht van nog geen halve dag voor bandenfabrikant Michelin bijvoorbeeld, zou ik het echt niet redden hoor. Maar gelukkig zijn er recent- en voor een stuk dankzij de fel besproken blogpost- een aantal structurele samenwerkingen bijgekomen. Mijn gloednieuwe job als nieuwsanker voor RTV (de TVL van de Kempen en Mechelen) voorop. Verder ook communicatie- en coachingopdrachten voor Diploid (een Leuvense start-up die zich bezighoudt met genoominterpretatie), Spindokter (gespecialiseerd in niet-commerciële communicatie) en My Personal Branding (een bedrijf dat professionals in het algemeen en advocaten in het bijzonder begeleidt op het gebied van personal branding). En een pak schrijfwerk. Want ik word de auteur vanHappy Mama’. Een inspirerend boek voor jonge moeders, over roze en andere wolken. Jawel, Erika gaat een boek schrijven. Als dat geen mooie primeur is om mijn reeks columns voor deze krant mee te beëindigen.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in HALLO, één van de weekendbijlages van Het Belang van Limburg.)

Wat vooraf ging:

Erika zoekt werk. Nog altijd.

Erika zoekt werk. De follow-up.

Foto: Madelien Waegemans.

One born every minute.

IMG_0487

Omdat je tegenwoordig met guilty pleasures hoort te pochen in plaats van ze te allen prijze verborgen te houden, pen ik mijn eigen bizarre pleziertje hier zonder enige gêne neer. Ik, Erika Van Tielen, kijk graag naar One Born Every Minute. Inderdaad, dat bevallingsprogramma op Vitaya. Al wordt de show officieel omschreven als een documentairereeks over de kraamafdelingen van Leeds General Infirmary en het Princess Anne Hospital in Southampton.
Ik kijk elke dag als het kan. Het is mijn Thuis. Mijn beloning na een drukke avondspits met de twee jongens. En ja, ik ben er mij van bewust hoe ironisch dat klinkt. Stop je die twee koters in bed, ga je ter ontspanning kijken naar het nageslacht van andere mensen! Engelse mensen dan nog wel. Soms lichtjes marginaal, soms veel te jong om al te werpen (dat gaat vaak samen aan de overkant van het kanaal), maar bijna altijd geestig. Niet uitlach-geestig, maar British grappig. Tongue in cheek dus, heerlijk (zelf)relativerend. Echt, barende vrouwen en vaders in spe met goeie humor zijn de max. Die laatsten zeker als ze op uiterst onbeholpen en daarom bijzonder schattige wijze hun vrouwen door de weeëngolf loodsen. De camera durft, als het moment suprème eraan komt, ook heel subtiel in te zoomen op de vertwijfeling, de angst of het water in hun ogen. Mannen die onbewust hun kwetsbaarheid tonen, ik vind dat schoon ja.
De vroedvrouwen die de spil van de materniteit en bij uitbreiding van het programma vormen (dokters komen er amper aan te pas) zijn ook fijne meisjes. Met liefde voor hun vak en voor elkaar. Gezellige boel hoor daar tussen de bevallingen door. Snoepjes en mopjes. Tot er actie moet ondernomen worden. Dan sjees je met hen mee door de gangen. Dan weerklinkt er gekreun in alle toonaarden en op alle mogelijke geluidsniveaus, vloeit het bloed rijkelijk en gaan benen vaker open dan toe. Onvermijdelijk in deze context tot nader order. Maar lieve sceptici, het wordt nooit ever vulgair. Vrouwen (en mannen) worden met respect gefilmd. Het metaverhaal is en blijft immer het wonder der natuur. Het gaat over hoe de komst van een vers mensje ons keer op keer beroert. Over hoe mannen en vrouwen plots ouders worden. Over hoe nieuw leven alle andere betrokken levens voorgoed verandert. Want geef toe, het is toch waanzinnig straf hoe zoiets banaals (alleen al in Groot-Brittannië wordt er elke minuut een baby geboren!), iets wat van alle mensen en alle tijden is, toch zo bijzonder blijft.
Dat ik regelmatig een traantje wegpink bij het ter wereld komen van kinderen waar ik buiten een beperkt aantal tv-minuten geen enkele band mee heb, toont bovendien aan dat het programma integer gemaakt is. Anders zouden mijn traanklieren heus niet zo bereidwillig meewerken. Zo zijn ze wel die traanklieren van mij. Meer dan 40 camera’s registreren alle situaties en conversaties van de (toekomstige) ouderparen van bij de aankomst op de materniteit tot de geboorte van hun kind. Daar wordt vervolgens een, volgens mij, heel evenwichtige montage van gemaakt. Zo worden gênante momenten netjes afgewisseld met minder gênante momenten. En tussendoor leer je de hoofdrolspelers beter kennen aan de hand van interviews die werden afgenomen zowel voor als na de grote dag. Het resultaat zijn mooie portretten van echte mensen in het kader van de meest menselijke gebeurtenis die er bestaat. Guilty hoef ik me als kijker dus eigenlijk niet te voelen. Meer nog, zoals One Born Every Minute zouden er meer programma’s gemaakt en bekeken moeten worden. Wat niet wegneemt dat we het lang niet slecht doen op televisiegebied hier in België. De Biker Boys motiveerden mij voor het eerst sinds lang weer voor een zondagse tv-avond. Tegen de sterren op wordt beter met het seizoen. En ik ben ook absoluut verrukt dat De Ideale Wereld terug is van weggeweest.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in Hallo, een bijlage van Het Belang van Limburg.)

Erika ontmoet Jennifer Aniston.

Processed with VSCOcam with t1 preset

“Waaaat? Jennifer Aniston? En jij mag die ontmoeten? Waaaauw! Zoooo jaloers!”
Dat was de gemiddelde reactie van vrienden en collega’s toen ik mijn press junket-tripje naar LA, in opdracht van 20th Century Fox Belgium, bekend maakte. Het kan niet anders of die mensen hebben net zo’n geweldige herinneringen aan Friends als ik. Friends! De sitcom die Jen bombardeerde tot wereldster en onze jeugd mee kleurde. Zoveel geestige series waren er immers nog niet op tv toen, series tout court mocht je eerder een zeldzaamheid noemen. Van Netflix of Play was er nog lang geen sprake, je keek gewoon elke week vol spanning uit naar de volgende aflevering. Of je moest de dvd-box kopen. Wordt dat eigenlijk nog gekocht tegenwoordig, dvd’s?
Het voordeel van die old skool kijkcultuur is, denk ik, dat het daarom allemaal zo goed is blijven hangen. Of zouden we later even goede herinneringen overhouden aan shows die we in deze huidige binge viewing-tijden verslinden? Ik betrap mezelf alleszins nog geregeld op een hilarische Joey-quote (How are U doing!? London baby!) of een eigen interpretatie van de Smelly Cat song van Phoebe. Central Perk deed mij dromen over koffiebars lang voor het fenomeen bij ons zijn intrede deed. En oh ladies, raise your hands please, als je destijds niet op z’n minst heel even dacht om jezelf de wereldberoemde Rachel Green-coupe te laten aanmeten. Ie-de-reen wou haar kapsel. De Flair kon er ei zo na een aparte editie aan wijden. Jennifer had naast dat gegeerde kapsel trouwens nog iets bijzonder gewilds in haar bezit. Iets dat ze ondertussen wel kwijt is gespeeld aan Angelina Jolie: Brad Pitt. Misschien wel de mooiste man op aarde. Ach, ze bleek het ook perfect zonder hem en ‘haar’ te redden in Hollywood. Na Friends volgden een hoop rollen in goed onthaalde (romantische) komedies en Jen is op haar 46ste nog altijd een ongecontesteerde A-lister. Ze heeft recent zelfs een nieuwe, jongere hottie aan de haak geslagen: Justin Theroux. Neefje van ja.
En bovenop al dat moois is er nu eindelijk ook dé rol waar ze al zo lang op hoopte. De rol waarmee ze bewijst dat ze, los van alle glamour, een steengoede actrice is. Want hoewel comedy aartsmoeilijk is, word je in Tinseltown pas echt serieus genomen als je ook op geloofwaardige wijze een eerder dramatisch personage kan vertolken. Lees: als je het aandurft om er slecht uit te zien, te verdikken en pijn te lijden voor je job. En dat doet Jennie voortreffelijk als Claire Bennett in CAKE. Claire is een vrouw die gebukt gaat onder vreselijke pijnen, zowel fysiek als mentaal. Overal littekens dus, een hoop tranen en ook een flinke dosis cynisme. Gelukkig. Die bittere geestigheden én de verschijning van een very sexy Australische tegenspeler maken de zware prent nét verteerbaar. Ik vind huilen in de bioscoop het bewijs dat de film mij op de één of andere manier geraakt heeft en dat gevoel verwacht ik eigenlijk ook als ik een kaartje koop. Als jij daarentegen niet houdt van traantjes plengen in de cinema, zou ik je toch eerder het lichtere werk van Miss Aniston aanraden. Dat neemt evenwel niet weg dat het meisje op z’n minst een oscarnominatie had moeten krijgen voor deze acteerprestatie. Echt. Vond zij zelf ook waarschijnlijk. Maar die discussie zijn we tijdens de 5 minuten die ik voor het interview kreeg dus niet aangegaan. Waar we het wél over gehad hebben, zie je zeer binnenkort online, in de facebookcampagne van 20th Century FoxCAKE komt bij ons op 8 april in de zalen.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in Hallo, de weekend tv-bijlage van HBVL.)

JA Erika!

Erika Van Tielen

Er was een tijd dat spanning en sensatie my middle names waren. Ik was een JA Jan avant-la-lettre. Een meisje dat niet roekeloos, maar ook niet geheel doordacht (weliswaar bewust niet geheel doordacht!) JA zij tegen de meeste voorstellen die ze aangereikt kreeg. Wat had ik ook te verliezen? Ik was jong en alleen. Wild en onstuimig. Nieuwsgierig en enthousiast. Ik woonde alleen, werkte zelf voor mijn kost en moest aan niemand verantwoording afleggen. De wereld lag aan mijn voeten en ik zou ‘m keihard veroveren nondedju. Stap voor stap en toch rap liefst. Met vallen en weer opstaan. Met intens geluk en diep verdriet. Want oh ja, dat hoorde er wel bij, een ontgoocheling hier of een stevige bots tegen een denkbeeldige muur daar. Het deerde me evenwel niet, zolang ik druk bezig was (of dat toch zo kon laten lijken) en non-stop avonturen beleefde.
Zo veel mogelijk ervaringen opdoen op zo veel mogelijk verschillende vlakken. Misschien is dat nog wel de beste omschrijving van mijn toenmalige missie. In de liefde bijvoorbeeld. Ik moest toch kunnen meepraten over verrassende dates en gevaarlijke affaires. Of op het werk. Wie niet waagt niet wint. Als de job van je leven niet naar jou komt, moet jij naar de job van je leven. Gaan met die banaan. En uiteraard in mijn vrije tijd. De vlaggetjes op een grote wereldkaart toonden mij bij elk toiletbezoek instant welke landen ik al bezocht had, maar wezen even snel op diegene die nog steeds onontgonnen terrein waren. Mijn Frans moest beter en mijn Spaans kon ook wel wat opfrissing gebruiken. En waarom zou ik niet aan een cursus Russisch beginnen? Wat gedaan trouwens met die stapels dodelijk interessante boeken die ik nog moest lezen? Alle muziek die ik nog moest beluisteren? Alle filmklassiekers die nog lagen te wachten op een visie van mijnentwege? En zou ik niet eens een marathon lopen? Of een parachutesprong wagen? Te veel ambitie, een overdosis drive. Altijd tijd te kort. Net als iedereen in mijn omgeving destijds. Een milieu dat gedomineerd werd door mensen met exact dezelfde sturm und drang. Alle anderen, die losers die nergens naar leken te streven, die zich niet maten met elkaar en met zichzelf en die godbetert tijd hadden, tijd voor geliefden en familie, voor toevallige ontmoetingen en voor alles daartussen, die konden toch niet goed bezig zijn? Zo’n leven kon toch onmogelijk voldoende voldoening verschaffen? Oh jawel! En ik kan het weten. Nu toch. Want tegenwoordig hoor ik bij die zogenaamde losers. Vanop de ander oever leek mijn leven een onstuimige rivier, van hieruit is het een rustig kabbelend beekje. En de pieken in de bergketen achter het water zijn vervangen door een mooi afgerond plateau. Een hoogvlakte waar het nog steeds aangenaam toeven is, waar er ook nog vaak ja gezegd wordt, maar even dikwijls nee. Spanning en sensatie zijn niet volledig verdwenen, ze hebben gewoon wat plaats vrijgemaakt voor de little things in life. Kleine dingen die mijn hartje doen zingen. Die de banaliteit en tegelijk de schoonheid van het leven en deze wereld benadrukken. Een esthetiek die zich dus niet per se uit in weidse zichten, tropische stranden of hete mannenlijven. Wel in bescheiden geneugten als de lach van mijn kleine snodaards, een met liefde bereide maaltijd of een wandeling door het bos.
Hoewel het misschien weinig lijkt en mager oogt, gebeurt er gigantisch veel meer. Honderden kleine dingen in plaats van die paar grote. Meer kansen om ja te zeggen. Meer verrassingen ook. En wat ik vroeger had, zie ik nog altijd aan de overkant. Ik zou zelfs af en toe het bruggetje kunnen nemen daar naartoe. Maar echt, het hoeft niet. Ik mis mijn oude leven niet. Ik wil geen leven naast mijn kinderen. Ik héb een leven. Een nieuw leven, mét mijn kinderen.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in HALLO, één van de weekendbijlages van Het Belang van Limburg.)

Foto: Frank Abbeloos

Al één jaar moeder van twee.

edit - 1

26 januari 2014. Een milde winterse zondagavond en het lief en ik zouden eindelijk eens gaan eten bij Yam Thai, het restaurant van Nathalie Meskens en haar man Jeroen. Dat hadden we hen en elkaar al lang beloofd. Alleen kreeg het kind in mijn buik plots heel andere plannen. En dus werd het voorziene eetfestijn last minute vervangen door een bezoek aan het ziekenhuis. Ach, ook gezellig. En spannender. Want de resultaten van de monitor en het bijhorende onderzoek lieten al gauw niks meer aan de verbeelding over. Het spel was inderdaad begonnen, het kind onderweg. Een maand te vroeg, net als zijn broer. Maar net daarom waren we niet verrast en nog minder ongerust. Ook de keizersnede die omwille van een nieuwe stuitligging nodig was, boezemde mij deze keer een pak minder angst in. Laat maar komen dat mini-ding, we’ve done this before. En jawel, het kleine mensje kwam. 2 kilo en 240 gram. Belachelijk petite en fijn, edoch onwaarschijnlijk perfect. Al zeg ik het zelf (sorrynotsorry, moeders zijn nog nooit het toonbeeld van objectiviteit geweest!). Een paar dagen couveuse, een weekje sondevoeding en in totaal veertien dagen topverzorging op de prematurenafdeling later mocht Rowen mee naar huis. Met ons en met zijn broer. Zijn grote broer. Die laatste droeg glimmend van trots de maxi-cosi mee naar buiten. Alsof de draagmand symbool stond voor de nieuwe verhoudingen binnen ons gezin en het besef voedde dat het kind erin wel degelijk een blijver was.
Ondertussen zijn we een jaar verder. Een heel jaar. Ik kan het amper geloven. Finn deelt geen speelgoed en haalt knuffelen en versmachten weleens door mekaar, maar is voor de rest een redelijk voorbeeldige broer. Rowen is van een onrustige, very high maintenance baby uitgegroeid tot een evenwichtige, lieve en vrolijke peuter. Zo’n kind dat lacht en doet lachen. Waarop je onmogelijk langer dan twee tellen boos kan zijn. Zelfs niet als hij je voor de 365e nacht op rij uit je slaap haalt. Zelfs niet als hij er een sport van maakt om de kaka consequent naast zijn pamper te mikken. Een kind waardoor je voelt en beseft: ik kan het! Kinderen grootbrengen, bedoel ik dan. Twee tegelijk zelfs. Wie had dat ooit gedacht? Als ik nu uitzonderlijk slechts één van de twee in huis heb, begrijp ik hoegenaamd niet waarom ik vroeger met dat ene kind soms zo gestresseerd en onzeker rondliep. Eén kind is easy, toch? En nul kinderen is helemaal peanuts. Als je weet wat het is om er twee (of meer) in huis te hebben tenminste. Wat deed ik vroeger in godsnaam met al mijn tijd? Hoe vulde ik mijn dagen? Mijn leven? Hoe saai en oppervlakkig was het niet om alleen met mezelf en met mijn eigen doelen en noden bezig te zijn? Bwah. Gelukkig heb ik ook lange tijd schaamteloos genoten van die luxesituatie. Als ik dat trouwens niet gedaan zou hebben, hield ik er over de huidige levensfase ongetwijfeld een andere mening op na.
Ik ben het voorbije jaar alleszins een betere mama geworden (sorrynotsorry, moeders zijn al te vaak het toonbeeld van bescheidenheid!). Ik ben erop vooruit gegaan qua time management, op vlak van verzorgings-, opvoedings- en entertainmenttechnieken. En ik heb ook ontdekt dat liefde niet ondeelbaar is. Dat je zo’n tweede kind moeiteloos even keigraag kan zien als het eerste. En nog straffer: dat je je beide kinderen elke dag nog een beetje liever ziet. Zou er ergens een grens zijn wat dat betreft of kan die liefde eindeloos blijven groeien? Ik zou er alleszins niks op tegen hebben. En ik wil het zelfs testen met een derde kind. Alleen moet ik dan een andere man zoeken, zegt de huidige. Dedju.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in HALLO, een bijlage van Het Belang van Limburg.)

De Finn files. Inclusief zijn leukste uitspraken, part II.

Processed with VSCOcam with t2 preset

De kerstvakantie was een keerpunt. De Finn van de eerste weken van 2015 is een hele andere dan die van de laatste weken van 2014. En daar is werkelijk niemand in dit huis rouwig om. Want de oververmoeide, lastige en eindeloos zeurende kleuter van eind vorig jaar is begin dit jaar uitgegroeid tot een lief, vrolijk en behoorlijk schattig mannetje. Al moet ik meteen nuanceren. Het is hier nu ook weer niet continu van de rozengeur en de maneschijn. Zo wordt er af en toe nog duchtig geklaagd, gezaagd en zelfs geflipt als onze ideeën niet volledig overeenstemmen met de zijne. En dat is onvermijdelijk al eens het geval. Onder de zachtere façade schuilt er dus heel zeker nog een behoorlijk eigenzinnig jongetje. Eentje dat uiteindelijk wel zal doen wat je vraagt, maar dan op zijn tempo en vooral op zijn manier. Of zo moet het alleszins toch lijken. Ook als hij zich moet omkleden, blijft de kans bestaan dat de boel in no time escaleert. Het allerliefste zou mijn kind namelijk dag én nacht in zijn monster truck- trui, versleten cars-sokken en met een spuuglelijke spiderman-muts (gekregen van iemand die ze om evidente redenen zelf niet meer in huis wilde hebben) rondlopen. Maar de kleine man mag op zijn kop gaan staan, in die outfit laat ik hem onder geen beding buitenkomen. Binnen ben ik toleranter. I choose my battles.
Dat hij de voorbije weken een stuk mondiger is geworden, lijkt mij trouwens onlosmakelijk verbonden met die opmerkelijke gedragsswitch. Beter praten, betekent duidelijk ook beter én vooral redelijker communiceren. Hij begint echt mooie zinnen te bouwen. Zelfs in de verleden tijd. Hij krijgt ook een preciezer tijdsbesef en gebruikt vol trots de begrippen morgen, vandaag en gisteren. Verder heeft ie ook al een heus stopwoord: eigenlijk. En is zijn fascinatie voor kaka helaas (on)behoorlijk groot gebleven. Kaka in de grond heeft de status van klassieker verworven. Bob de Bouwer, kunnen wij het maken? Bob de Bouwer, kaka is goed! werd een nieuwe topper en ook de vondst om zijn allereerste nieuwjaarsbrief af te sluiten met Gelukkig Nieuwjaar kakaaa! beschouwt hij zelf als behoorlijk geniaal. Je zou dus denken dat meneertje ook koketteert met de real stuff, maar neen, op het toilet worden geen pottenkijkers geduld. Doetedeuristoe! Gadisweg! roept ie dan vanuit het kleinste kamertje. In dezelfde categorie ‘licht onsympathiek’ vallen ook uitspraken als: Ik heb toch niks gevraagd! Als je hem iets wil laten doen waar hij niet bepaald om staat te springen. Of: Ik wol da ni! Een boze uitval waarin slechts één klinker fout staat. Maar de meeste van zijn citaten kan ik gelukkig eerder onder de noemers ‘grappig’ of ‘snugger’ klasseren. Nee, moeilijk gaat niet! bijvoorbeeld. Nadat ik hem probeerde te leren dat ie niet onmiddellijk moet opgeven als de uitdaging wat groter wordt. Of: Straks is iedereen donker. Hij bedoelde dronken, maar deed toch voor de zekerheid het licht uit. Daddis cool! Waarop je heel even denkt dat je al een teenager in huis hebt. Papa is een kapoentje! vind ik ook een leuke. Net als: Papa is een traktortje! Toen hij zijn vader iets te hard hoorde snurken. En: Maar ik héb al goed geslaapt! Het is geslapen Finn! Nee, geslaapt! Hij heeft moeite om zijn taalfouten toe te geven én hij begint middagdutjes overbodig te vinden. Hem ‘s avonds stil krijgen, is ook niet evident overigens. Als zijn bedverhaaltje erop zit terwijl hij nog lang niet aan slapen denkt, komt onze bengel met dit sluwe compromis op de proppen: Dikkie Dik moet niet slapen, Dikkie Dik moet eerst nog twee minuutjes tv kijken! Nice try. En deze laatste bezorgde ons de slappe lach in het weekend dat de klaspop kwam logeren: Mama! Juleske mag niet naar mij kijken! Waarop ik het arme ding instant uit zijn kamer moest evacueren.
Ach, een verbeterde Finn is goed, een perfecte Finn zou saai zijn. Toch?

(Deze column verscheen afgelopen weekend in Hallo, de tv-bijlage van Het Belang van Limburg.)

Meer zotte uitspraken van Finn lees je hier.

Bubbelbad.

Processed with VSCOcam with t2 preset

Blijven praten, zeg ik steevast als men mij vraagt naar het geheim van een goeie relatie. Dat is geen origineel advies, verre van. Ik heb het van horen zeggen. Maar de manier waarop en vooral de plek waar mijn lief en ik die richtlijn in de praktijk proberen om te zetten, is wel iets minder voor de hand liggend. Eerder gewoon liggend. Wij praten namelijk het liefst en vooral het best in… de jacuzzi. Het bubbelbad zo u wil. Daar hoeven we niet eens voor naar de wellness, we hebben er eentje in onze tuin staan. Regi-style quoi! Beschouw het wel niet als een zotte aankoop van een aanstellerig stel luxebeesten. Waarmee ik niks over Regi wil insinueren! Het ding hoorde simpelweg bij het huis dat we twee jaar geleden kochten en ik heb oprecht moeten leren om ervan te houden. Ondergetekende blonk in eerste instantie eerder uit in scepticisme. ‘Allemaal goed en wel’, dacht ik toen, ‘maar dat ding gaat belachelijk veel verbruiken en we zullen er zelden inzitten.’ Bezwaren die, hoewel deels waar, behoorlijk snel hebben plaatsgemaakt voor enthousiasme en godbetert, lichte euforie. Want tegenwoordig is ons bubbelbad mijn grootste luxe. Wat zeg ik, mijn allergrootste luxe! Daar kan geen designer dress of hi-tech toestel tegenop. Het gaat dan uiteraard niet om de fysieke verschijning op zich. Een dergelijk bad is tenslotte niet meer dan een weinig esthetisch verantwoorde kuip, gevuld met warm water. Wel om de psychologische effecten ervan. Zonder bubbelbad zouden wij als koppel veel minder en wellicht zelfs te weinig met elkaar praten. En gebrek aan communicatie is een potentiële relatiekiller. Ook van horen zeggen, maar vooral van niet willen meemaken. 
De jacuzzi is dus de enige plek waar mijn lief en ik ongestoord en ongestresseerd een goed gesprek kunnen voeren. Warmte op het lijf, ontspanning in het hoofd. Al moet ik meteen een klein beetje nuanceren en melden dat we de babyfoon toch standaard mee naar buiten nemen. You never know. De gesprekken die we in die natte toestand voeren, kunnen alle kanten op. Soms zijn ze zakelijk, dan weer romantisch. Nu en dan kiezen we voor een vluggertje, andere keren is er tijd voor meer diepgang. Een concreet voorbeeld. Terwijl ons lijf langzaam wegglijdt in het hete water en de sproeiers onze rug masseren, hebben we ‘t meestal eerst over de voorbije dag. Debriefing. En over die van morgen. Briefing. Wie wanneer vertrekt, wie de kinderen naar school en naar de crèche brengt, wie ze weer ophaalt en of er al dan niet extra opvang voorzien moet worden. Als er daarna nog tijd over is om langer te weken, verandert de aard van de gesprekken heel geleidelijk aan. De toon ook. En dan kunnen ongepland en ongedwongen de meest uiteenlopende zaken aan bod komen. Actualiteit, politiek, tv, familie, boeken,… Maar ook en vooral persoonlijke twijfels en bedenkingen. Als ik ergens mee zit, is dit de plek waar ik het eruit gooi. In ons bubbelbad. Bubbelbubbelbubbelbad! De voze vingers na zo’n lange sessie neem ik er met plezier bij.
Af en toe zwijgen we ook, daar in het bruisende water. Weloverwogen voor stilte kiezen, is even belangrijk als praten op het juiste moment. Nog eens van horen zeggen, jawel. Die geluidloosheid zorgt trouwens keer op keer voor magie. Zeker als we de bubbels uitzetten. Dan blijven enkel de sterren, de maan en onze gedachten over. Onze lichamen ook, maar daarover hoef ik hier niet verder in detail te treden. Omdat dat onderdeel van het samenzijn in een jacuzzi, onze jacuzzi, net bijzaak is. Een aangename weliswaar.

(Deze column verscheen afgelopen weekend in HALLO, een weekendbijlage van Het Belang van Limburg)

En by the way, het bubbelbad op de foto is niet dat in onze tuin, maar dat van Caballito de Mar.