Er was een tijd dat hij amper sprak en een- voor zijn leeftijd- eerder beperkte woordenschat had. Maar ondertussen heeft ie zijn vriendjes serieus bijgebeend. De mond van de 5-jarige Finneman staat nog zelden stil. En ik verbaas me elke dag weer over de hoeveelheid woorden die hij kent en de zinnen die hij al kan maken. Maar ik word minstens even gelukkig van zijn taalfoutjes en heerlijke hersenkronkels.
- “Mama, ik kan niet meer werken zo, ik kan geen zand oppakken. Ik heb een nieuwe kraan nodig!” Nice try baby! Werken klinkt een stuk hoogdringender dan spelen.
- “Als ik 10 jaar ben, dan krijg ik heel veel cadeautjes en dan ben ik zo groot als papa. En als ik 18 jaar ben, dan mag ik werken. En gevaarlijke dingen doen zoals papa.” Ja, die 5e verjaardag was tof, maar in zijn hoofd zit hij toch al een paar jaar verder.
- Het woord washandje heeft hij nog nooit als dusdanig gezegd gekregen. Gelukkig weten we wat hij écht bedoelt als hij het heeft over een “handwasje” of een “wasmandje”.
- Saar, sool, soonheid, … De sch blijft voorlopig een moeilijke klank. De boot van Piet Pieraat heet hier trouwens de “sippe sippe suit” in plaats van de Scheve Schuit.
- En ook de voltooid deelwoorden staan nog niet helemaal op punt. “Mama als ik goed geslaapt heb, dan mag ik…”
- “Als ik dat niet mag, dan ga ik heel hard blijven wenen.” Oh god, hij kent de truken van de foor zo verdomd goed.
- En ook zijn broer jaloers maken, is een specialiteit: “Ik mag mee met mama, en jij moet naar bobonne.” “Ik heb een chocomelkje en jij niet.”
- Bij het binnenrijden van Gent: “Oh mama, dat is hier mooi.” En een beetje later: “Gaan wij ons witte huisje naar hier laten komen?” Straf toch voor een Antwerpenaartje 😉
- Finn komt terug van zijn eerst dag hockey-kamp. Ik vraag hem hoe het geweest is. Waarop hij antwoordt: “Heel goed. Ik heb super goed getennist mama!”
Meer fun met Finn? Begin hier.