Erika zoekt werk. Nog altijd.

Processed with VSCOcam with t2 preset

Ik weet nog goed hoe één of ander HR-orakel anderhalf jaar geleden kakelde dat ik misschien maar gewoon moest aanvaarden dat het ‘op’ was. Een uitspraak die hard aankwam. Zeker omdat de vrouw in kwestie mij en mijn werk, ondanks haar functie, niet kende en vooral ook niet wenste te leren kennen. Haar goddelijk oordeel had ze immers al lang klaar. Meer nog, ze heeft zich niet de minste moeite getroost om in dat gigantische bedrijf een andere functie voor mij te vinden. Ach, ik wist hoe dan ook wel waar ze op doelde: dat de hype over was. Erika Van Tielen was officieel niet meer hot. Goed, no problem. Daar lag en ligt Erika Van Tielen niet van wakker. Die hele hype is er buiten mijn wil om gekomen, ze mag ook buiten mijn wil om weer verdwijnen. Oh, en als ik bij uitbreiding ook niet meer vers én jong én fris genoeg zou zijn, dan kan ik daar ook perfect mee leven. Ik voel mij nu namelijk veel beter als mens en als presentatrice dan toen ik nog upcoming was. Maar ik weiger wel te geloven dat ik niet goed genoeg ben voor een job in de media. Of voor een job tout court. Dat ik totaal geen professionele toekomst meer heb, puur omdat ik tien jaar lang iets gedaan heb waar veel mensen mij gek genoeg om benijden.

En toch lijkt het nu zo. Ik had nooit ever gedacht dat ik anderhalf jaar na mijn ontslag bij de VRT nog altijd zonder (vast) werk zou zitten. An-der-half-jaar! Er zijn een aantal verzachtende omstandigheden, dat wel. Ik had mezelf een paar maanden bezinningstijd cadeau gedaan bijvoorbeeld. Ik heb ook een nieuw kind op de wereld gezet, net na die contemplatieve periode. En mijn lief heeft harder dan ooit gewerkt de voorbije tijd. Omdat iemand toen voor de kinderen moest zorgen (over ploetermoeders versus naar appeltaart geurende huisvrouwen praten we hier later ongetwijfeld nog!), heb ik dat gedaan. Met plezier uiteraard, want je kinderen zien opgroeien is absoluut het mooiste wat er is (slapeloze nachten en drammerige kleuterfase niet meegerekend). Maar dan nog. An-der-half jaar! Nog even en het gat in mijn CV wordt een heuse krater.
Ik doe nochtans mijn best. Heel erg mijn best zelfs. Het Vlaamse medialandschap is klein, dus ik heb iedereen die er een beetje toe doet ondertussen wel geschreven en gesproken. Meermaals. Allemaal heel fijne gesprekken hoor. Leuk leuk leuk en gezellig enzo. Maar zonder resultaat. No matches found. Ook redactiewerk (dat altijd part of my job is geweest) was plots geen optie meer. Wegens- hou u vast- onder mijn niveau. En ook een andere kandidatuur leverde een vergelijkbare reactie op: aan dit soort job moet jij toch niet meer beginnen! Conclusie: ik mag niet meer doen wat ik écht wil (weer presenteren op radio of tv) én ik mag meteen ook niks meer doen dat er iets mee te maken heeft. Of dat er juist niets mee te maken heeft. Want in andere sectoren blijkt mijn bekende hoofd niet alleen moeilijk te plaatsen, het is zelfs een obstakel (tenzij een werkgever die bekendheid echt wil uitbuiten, dat is dan weer een ander verhaal). Kijk, ik overschat mijn eigen beroemdheid niet, verre van, maar de meeste werkgevers hebben nu eenmaal al een welomlijnd beeld van mij, vér voor we voor het eerst samen aan tafel zitten. En dat beeld is wit of zwart, overdreven positief of overdreven negatief. Bijzonder eenzijdig vooral. (Een sollicitatie is nooit volledig vooroordelenvrij, dat besef ik, maar you get my point). Zo solliciteerde ik onlangs voor een interessante woordvoerdersfunctie bij een groot bedrijf. Totaal matchend profiel, edoch totale ontgoocheling. Niet eens uitgenodigd voor een gesprek. Naam en hoofd volstonden om bij voorbaat afgeschreven te worden. Reden: niet neutraal genoeg meer. En waarschijnlijk ook niet voldoende serieus, zo met een bepaalde hoeveelheid entertainment op het CV. Alsof mijn leven op tv gelijk staat aan dat er naast. Haha. Even hilarisch als die drie andere werkgevers die dachten dat mijn sollicitatie een fratske was van één of andere flauwe plezante.

Nu, voor je denkt dat ik de hierboven beschreven fiasco’s nogal snel en makkelijk op de andere partij verhaal, dat is niet zo. Ik vraag mij heel vaak (en steeds vaker) af of het niet aan mij ligt. De kwestie is relationeel, toch? Misschien doe ik iets fout? Heb ik iets fout gedaan? Blijf ik iets fout doen? Kan iemand mij dan ein-de-lijk eens zeggen wat precies? Misschien is er meer aan de hand met mijn hoofd dan alleen het feit dat het op tv geweest is? Misschien zit mijn timing toevallig elke keer verkeerd? Misschien ben ik een té mondige werknemer? Niet meer kneedbaar genoeg. Hebben mensen schrik na mijn schrijfsels over bazen en burn-out en mijn duidelijke taal in interviews? Zou kunnen. Ik weet ondertussen heel goed wat ik wil en vooral wat ik niet wil. Al kan je dat ook gunstig evalueren natuurlijk. Net als het feit dat ik een harde werker ben die zichzelf niet meer en niet minder dan een ander vindt. Eentje die wil opvallen als het nodig is, maar met even veel plezier naar de achtergrond verhuist als ze daar nuttiger werk kan leveren. Zolang ze kan werken mét en voor de juiste mensen. En zolang er flexibiliteit mogelijk is. Want ik wil die 2 kinderen verder zien opgroeien. Je kunt dat veeleisend vinden, ik noem het liever modern.

Of… misschien weten gewoon te weinig mensen dat ik een nieuwe job wil? Omdat ik altijd wel bezig lijk. Met schrijven en presenteren en inlezen. En dat is ook zo. Maar het is evenzeer zo dat die klussen niet volstaan op lange termijn. Daarom, voor alle duidelijkheid: Erika zoekt (meer) werk. Nog altijd.