Fun met Finn en Rowen, part III.

Wat is er weer veel veranderd sinds de vorige Fun met Finn en Rowen.

De oudste is zowaar een voorbeeldig 2e leerjaar-kind geworden. Nog altijd licht chaotisch, maar slimmer in so many ways. Onderhandelen en afspraken maken, lukt al aardig. Alsof ie stilaan het ruimere plaatje ziet. De fixatie op bloed en pijntjes is weg. Hij valt niet langer flauw bij het minste spatje. Dat hart van hem wordt wel alleen maar groter. Zo zorgzaam, zo bekommerd om iedereen. Ik vind dat wonderlijk mooi om zien.

Kleine Rowen, da’s dan weer de witte van Zichem. Die zoeft door het leven. Met een ingebouwd helmpje. Veel lawaai, risico’s zoekend, maar altijd de dans ontspringend. Licht dictatoriaal ook bij momenten. Wij moeten opletten dat we hem niet te veel ontzien met die engelachtige, blonde lokken, die lieve puppy-oogjes en dat zachte kusmondje van hem. Een wolf in schaapsvacht, ja. Nog niet zo ver dat ie het grotere geheel ziet. En dus toch wel wat crisismomenten hier en daar. Zagen, zeuren, een plaat die wel heel lang kan blijven hangen. Tot hij zijn zin krijgt en weer naar start mag. Hij is wel eindelijk van zijn pamper af ‘s nachts. En van zijn tut en zijn flesje. Alsof het nooit anders geweest is.

Nog new in town: een giga voetbal-obsessie. Sinds het WK en de introductie van FIFA18 op de Playstation. En maar discussiëren over wie er nu de allerbeste is: Messi of Ronaldo. En al hun moves exact kopiëren. En oefenen tegen honderd per uur. Binnen, buiten, thuis en op school. Rowen is naar eigen zeggen een ‘prokeep’. Smijt zich, met gevaar voor lijf en leden, enthousiast naar elke bal. Zijn knietjes moeten elke avond stevig geschrobd worden. Finn wil vooral een goeie spits zijn. En voetballen in een echte club. Dat laatste moeten we nog eens rustig bekijken.

Enfin, dat is het zo ongeveer. Hoewel er natuurlijk nog het één en ander veranderd is voor hen het laatste half jaar. Maar daar hebben we ‘t later dan wel over. Als ook de grote mensen betrokken in dat verhaal hun weg weer gevonden hebben.

De leuke uitspraken van de voorbije maanden dan maar. Want daar draait deze post uiteindelijk om.

Finn:

“Komen Messi en Ronaldo uit een ei of uit een buik?”

“Nee, ik geef geen kus aan Ronaldo, ik blaas gewoon naar hem”. (Hij was aan het kijken naar een filmpje van zijn idool en bracht de computer plots érg dicht naar zijn mond.)

Rowen:

Hoe heet het kindje van een paard? “Een heuveltje”. (hij bedoelt veulentje.)

“Mama, waarom duurt het zo lang voor wij groot worden? Ik heb al keiveel ge-eet!”

“Hoeneer?” Oftewel twee vragen in 1 klap: hoe én wanneer?

Al fietsend, nadat mama al een paar keer gezegd heeft dat hij vooruit moet kijken en beter moet opletten. “Mama ik zie alles. Ik heb wel 2 ogen, hé! Ik kan de weg zien én die auto.”

Ook existentiële vragen en bedenkingen vliegen mij hier om de oren. Ik weet niet meer precies van welk kind welke vraag kwam:

“De boeven wonen toch het verst van ons, hé?”
“Boeven dragen streepjes hé mama?”

“Zijn er ook échte skeletten?”
“Als je dood bent zit er dan nog eten in je buik?”
“Hoe kan de zon zo sterk zijn om alles te laten smelten?”
“Kunnen auto’s smelten?”
“Kan de zon bewegen?”
“Misschien moeten we overal ijsblokjes leggen, in alle landen, zodat de sneeuw niet smelt.”

Fun met Finn én Rowen, part II.

Doeme toch. Ik vergeet te vaak om al die leukigheden op te schrijven. Het zijn er nochtans wel wat, de zotte uitspraken van mijn zonen. Hier nog eens een bloemlezing uit wat ik wél op tijd heb neergepend.

FINN (6,5 jaar)

“Mama, ik wil ook hubo doen.” Hij bedoelde judo, maar met een vader die nogal vaak naar de doe-het-zelf winkel gaat, ontstaat er al eens verwarring.

“Heeft dat kindje pluisjes en nietjes?” Hij had het over luizen en neten.

-In de categorie ‘minder sympathiek’: “Ik wou dat ik geen broer had, dan zou ik ook geen ruzie maken.”

-En bij grote opwinding: “Mama, ik kan al niet meer wachten tot het morgen is!”

 

ROWEN (4 jaar)

“Wij waren vandaag bij de dierenarts en daar was een jommes hond en een meisjes hond.” Jongens zijn altijd jommes bij mijn jongste.

“Als je dood bent, dan word je in een put gegooid en dan komt er zand tussen jou.” Niet eens zo’n slechte voorstelling van de werkelijkheid.

-Soms is Rowen minder schattig en wordt hij een kleine dictator met driftbuien. Terrible 4 it is: “Jij moet nu bukken en mijn kousen aandoen!”

-Als hij voor de zoveelste keer in Spiderman-outfit wil gaan slapen, inclusief zijn muts/masker en ik zeg: “Rowen, zo kan je toch niet ademen?” “Maar ik wil ook niet ademen!!”

-Als zijn keeltje pijn doet: “Mama, mijn kinnetje doet pijn.”

-En mijn favoriet: “Mama, als wij geslapen hebben, is het dan morgen?”

 

Meer lezen in dit genre? Hier ondermeer!

 

Time flies! Zeker als je kinderen hebt.

Mijn god wat gaat het hard. Alweer een jaar dat er bijna opzit. Ik voel me nog altijd een meisje, maar ik ben een vrouw van 34 met kinderen van 6 en bijna 4. En die lijken nog harder te hollen dan de tijd. De baby’s werden peuters, de peuters kleuters en nu zit er verdorie al eentje in het eerste leerjaar. Tijd voor een update, me dunkt!

FINN

Mijn oudste is nog steeds een mannetje van weinig woorden. Hij zit soms echt op zijn eigen planeet, of toch op z’n minst ergens heel hoog in de wolken. Al is ie ook super sociaal. Zijn vrienden zijn z’n leven. En zijn empathisch vermogen is meer dan aardig ontwikkeld. Hij ontfermt zich met veel liefde over kindjes en mensen die ziek zijn of pijn hebben. En als hij bloed bij een ander bespeurt, voelt hij soms zo hard mee dat hij zelf flauwvalt. Echt. Dat is nu al twee keer gebeurd. En laatst, toen ie zijn broer geheel per ongeluk een blauw oog had gemept, kon hij ‘s avonds zelfs amper de slaap vatten. Zoveel pijn deed zijn buikje. Van het schuldgevoel. Ja, je zou ‘m een softie kunnen noemen soms. Of kleinzerig op z’n minst. Maar eigenlijk vind ik het een waanzinnig fijne eigenschap van mijn kind, dat oprecht mee kunnen voelen.

Een mooi ontwikkeld EQ dus en over zijn IQ maak ik me eigenlijk ook geen zorgen. Er zit genoeg verstand in dat af en toe licht verdwaasde kopje van hem. Al is zijn cognitieve kunnen niet altijd voor iedereen zo duidelijk. Juist omdat ie verbaal minder sterk is en dat is toch wat mensen het eerst opmerken. Ondertussen doet hij wel echt enorm hard z’n best in het eerste leerjaar. Beter dan we verwacht hadden, daar moet ik eerlijk in zijn. Dat voorbehoud had evenwel nooit met onderschatting te maken, eerder met ‘op safe spelen’. Hij ervaart het zelf ook allemaal veel positiever dan wij ooit hadden durven dromen. Lezen vind ie leuk, schrijven kan hij al mooi en rekenen lukt ook best goed. Hij maakt toegewijd zijn huiswerk, is sowieso in het algemeen een stuk serieuzer geworden en voelt zich helemaal op zijn gemak in de grote school. Daar had ik op voorhand dubbel en dik voor getekend.

Nu, ondanks het feit dat hij op twee maanden tijd enorm veel heeft bijgeleerd, is er hier en daar ook nog wel wat werk aan de winkel. Beter luisteren, beter meewerken in de klas, meer oogcontact maken, juister formuleren,… Niet abnormaal vind ik, z’n schoolcarrière is juist begonnen. En ga je trouwens niet naar school om te leren? Om te ‘groeien’? Maar de juf bleef tijdens het oudercontact voor de herfstvakantie toch behoorlijk doorgaan op de ‘mankementjes’. Alsof het nu al vast stond dat Finn ook de komende jaren achterop zal hinken. Het was ongetwijfeld goed bedoeld, kwestie van kort op de bal te spelen en zo, maar wij vonden het wat jammer dat ze op die manier de waanzinnige evolutie die hij doorgemaakt heeft quasi compleet negeerde. Bovendien kunnen we gewoon niet meer doen dan we nu al doen. Hij wordt zowel thuis als op school goed begeleid en hij doet daarbovenop wekelijks nog een uurtje kine en logo om op de details te werken.

Echte hobby’s heeft onze oudste voorlopig nog niet. Omdat hij ze zelf niet per se wil. En omdat zo’n schoolweek op zich al zwaar genoeg is. Alleen de scouts, op zondag. Da’s echt honderd procent zijn ding. Omdat het daar om spel en vrienden draait. En het vrijheidsgevoel redelijk groot is. Volgend seizoen wil hij wel gaan bmx’en. (Inderdaad, we houden ons hart nu al vast. Want de combo niet zo handig+ kleinzerig lijkt me weinig ideaal in die sport.) Thuis houdt hij dan weer enorm van lego, tekenen en op zijn iPad spelen. Met die dingen kan hij probleemloos uren geconcentreerd bezig zijn. En deze herfstvakantie heeft hij met veel plezier een voetbalkampje afgewerkt.

Uiterlijk wordt onze Finneman echt een grote, stoere jongen. Zijn broeken moeten smal zijn, de haren glad naar achter gekamd. En in zijn mond gapen nu al 4 gaten. Uitgevallen melktand 3 en 4 hebben we helaas nooit teruggevonden. Hij heeft de laatste keer dan maar een tekening van zijn tand gemaakt als bewijs voor de tandenfee.

Quotes:

  •  “Dat boeit me niet, gast.”
  • “Mijn tand is los en mijn arm doet pijn en ik moet snuiten en hoesten.” Zelfbeklag is ook één van zijn talenten ja.
  • Toen de meester op voetbalkamp vroeg bij welke voetbalploeg hij normaal gezien voetbalt: “bij Spanje!” 
  • “Kijk mama, ik doe een schaarbeweging!” Een schijnbeweging dus.
  •  “Ronaldo, dat is een hele goeie ploeg hé?” 

 

ROWEN

De kleinste is minstens even luid als zijn broer. Zo niet luider. Maar voor de rest in hij in heel veel opzichten de tegenpool van Finn. Wél alert en wél verbaal. Altijd vrolijk ook. Prettig gestoord. Soms ook onprettig. En belachelijk schattig. Wat ie zelf ook verdomd goed weet. En gebruikt. Zeg maar misbruikt. Knuffelbaar is in zijn geval echt een understatement. Rowen is een klein blond knuffelmachientje. Nog altijd veel te vaak met een tut in zijn mond. En één aan zijn neus. En een papfles op zijn hoofd. For real. Zo slim in zijn uitspraken, zo fel in zijn handelingen en soms nog zo een kleine, kwetsbare baby.

Hij heeft ondertussen ook een avondvullend liedjesrepertoire opgebouwd. Van rupsje nooit genoeg, over de giraffen die de juffrouw straffen tot kind van de duivel en bakske vol met stro. En sowieso praat de kleine, blonde god honderuit. Met een heerlijk Franse r. En als hij danst, oogt dat heel modern. Met veel grondwerk.

Verder houdt ie van tekenen, van Paw Patrol en van puzzelen. Dju, dat laatste kan ie de laatste tijd echt supergoed. Spiderman- en ninja-vechtspelletjes blijven het ook nog altijd goed doen. Een pak minder fighting spirit en zelfvertrouwen helaas als ie ‘s ochtends aan de schoolpoort arriveert. Hij moet nu alleen de kleuterspeelplaats op en dat resulteert al twee maanden lang elke ochtend in traantjes en/of sippe lipjes. Zijn verlatingsangst piekt sowieso harder dan ooit tevoren. “Mama? Mamaaaa? Mamaaaaaaaaa?” Telkens ik 3 seconden uit het zicht ben. Of: “Mama, waarom moet jij altijd werken?” Zodra ik de boîte dreig te verlaten. En vervolgens kleeft het kind wanhopig tegen het raam, hysterisch schreeuwend dat ik niet weg mag of dat hij mee moet. Heftig hoor voor een moederhart. Héél heftig.

Oh en Rowen heeft een top 5  samengesteld van de klasgenootjes die hij, in januari, op zijn vierde verjaardagsfeest wil zien verschijnen. De eerste 4 zijn onwrikbare zekerheden, de nummer 5 wisselt van week tot week. Het thema ligt ook al vast: leeuwen. En hij krijgt zelf 2 stukken taart, de rest elk maar eentje.

Quotes:

  • Terwijl ie met z’n handen in de lucht pipi doet: “Kijk ‘ns mama, ik doe dat zonder vasthouden. Ik kan dat. Ik doe het in het midden, niet naast het toiletje.”
  • “Wij hebben in ons klasje gespeeld met ridder-mensen en ridder-paarden.”
  • “Mamaaaaa? Waarrrom… ???” En dan bedenkt ie één of andere nietszeggende vraag. Puur om mij nog een keer terug te roepen als ik zijn slaapkamer uit ben.
  • Kijk, ik kan mijn zever aflikken met mijn tong!” Geef toe, een talent.
  • “Ik hou van aaitjes. En van kusjes.”
  • “Finn is een flauwemans!” 
  •  “Vollenbak gast!” Auch.
  • “Fuck you bitch!” Nog veel meer auch.

Fun met Finn én Rowen. De eerste!

Ik heb er twee nu die praten. Serieus praten I mean. En dan vergeet ik eigenlijk nog veel te vaak om al die gekkigheden en absurde conversaties neer te schrijven. Een bloemlezing uit wat ik wél onthouden heb:

FINN:

“Omi, jij hebt dikke ballen!” Hij bedoelt billen. (En for the record: hij heeft ongelijk.)

“Ik weet nog niet wie de enge juf is.” Hij bedoelt: wie de strenge juf is.

“Als ik win dan heb ik gewonnen.” Duidelijk, toch?

“Als ik 10j ben, moet ik dan nog bolletjes? Want dan luister ik al.” Aha, tot dan blijven we bewust niet luisteren dus en hebben we dat beloningssysteem nog nodig?

“Mijn juf heeft ook een huis!” Gelukkig seg.

“Als wij gestorven zijn dan worden wij skiletten en dan kan iedereen ons zien.” Zoals de dino’s hé.

ROWEN:

“Picke-nicke, dat is gewoon boterhammen eten.” Nee, niet onder de indruk van deze klas-activiteit.

“Weet ik niet. Weet JIJ dat?” Zo jong en al altijd de bal terugkaatsen.

“Wij zijn met de juf naar de Colraat geweest.” (Hij bedoelt de Colruyt.)

“Mama, als je honger hebt dan moet je eten en als je dorst hebt dan moet je drinken. Ja hé? Ja hé mama?” Ik weet al helemaal hoe de wereld in mekaar zet, maar je moet toch even bevestigen moeder. Zoiets.

En tot slot nog een mooi bericht vanop het toilet: “Mama, ik heb een lange worst gedaan!” Knap hoor jongen.

 

Meer (vuile) praat van de oudste? Hier onder andere.

Pret met Rowen, part I.

Na maar liefst 11 lijstjes Fun met Finn is het hoog tijd voor een allereerste Pret met Rowen. Klinkt iets minder allitererend, I know, maar de inspiratie wil even niet mee. En de inhoud is belangrijker dan de titel, toch?

Gek eigenlijk dat het zo lang geduurd heeft voor onze jongste een eigen rubriek te pakken heeft. Z’n mondje staat niet bepaald stil. Hij is veel sneller beginnen praten dan zijn broer en doet het bovendien liever, spontaner én beter. Het kind heeft op drie jaar écht al een behoorlijk uitgebreide woordenschat. Al vergelijk ik zijn repertoire vooral met dat van Finn natuurlijk, en die is toch altijd meer een man van daden dan van woorden geweest.

Anyway, het is een feest om Rowen bezig te horen. Voor alles heeft en geeft ie een uitleg. En soms blijft hij- alsof hij de aandacht nog harder naar zich toe wil zuigen- even licht stotterend hangen: “Ma, ma, ma, ma… .” Om dan vervolgens zijn visie, bemerking of oplossing uit de doeken te doen. De werkwoorden minder goed vervoegd dan een tijdje terug weliswaar. Maar bon, dat schijnt een normale fase te zijn.

Wij horen ‘m, tussen al die gekkig- en slimmigheden die vaak zo goed geformuleerd zijn dat de mop er (te) snel af is, heel graag deze oneliners geven:

“Ik ga da meer ni doen.” Dat hij het dus niet meer gaat doen. Ja schattig is ie genoeg, hoor. Braaf iets minder. Maar zo komt hij er toch altijd een beetje mee weg.

“Niks! Nihiks!” Nog voor we onraad ruiken, verklapt onze kleinste jongen zichzelf. Heerlijk.

“Wawel!” Als in ‘wél waar’.

“Papot!” Stuk dus.

“Zo is dat niet mama!” Hij weet het altijd beter dan zijn moeder uiteraard.

Fun met Finn, part XI.

Mijn liefste Finnemansje, wat word je groot en slim. En wat begin je moeilijke vragen te stellen…

  • “Mama, haal je baby’s bij de dokter?”
  • “Zat ik ook al in jouw buik toen jij in omi haar buik zat?”
  • “Als wij nog een baby krijgen en die weent, dan mag ik die aan jou geven hé?” (Puur hypothetisch, voor alle duidelijkheid!)
  • Reuzen bestaan niet, maar boeven wel hé? En zombies ook hé?”
  • “Gebruik je oren Finneman!” “Ik wil geen oren hebben mama!”

Meer leuke uitspraken van mijn oudste kleuter lezen? Hier ondermeer!

Fun met Finn. Zijn leukste uitspraken, part IX.

Er was een tijd dat hij amper sprak en een- voor zijn leeftijd- eerder beperkte woordenschat had. Maar ondertussen heeft ie zijn vriendjes serieus bijgebeend. De mond van de 5-jarige Finneman staat nog zelden stil. En ik verbaas me elke dag weer over de hoeveelheid woorden die hij kent en de zinnen die hij al kan maken. Maar ik word minstens even gelukkig van zijn taalfoutjes en heerlijke hersenkronkels.

  • “Mama, ik kan niet meer werken zo, ik kan geen zand oppakken. Ik heb een nieuwe kraan nodig!” Nice try baby! Werken klinkt een stuk hoogdringender dan spelen.
  • “Als ik 10 jaar ben, dan krijg ik heel veel cadeautjes en dan ben ik zo groot als papa. En als ik 18 jaar ben, dan mag ik werken. En gevaarlijke dingen doen zoals papa.” Ja, die 5e verjaardag was tof, maar in zijn hoofd zit hij toch al een paar jaar verder.
  • Het woord washandje heeft hij nog nooit als dusdanig gezegd gekregen. Gelukkig weten we wat hij écht bedoelt als hij het heeft over een “handwasje” of een “wasmandje”.
  • Saar, sool, soonheid, … De sch blijft voorlopig een moeilijke  klank. De boot van Piet Pieraat heet hier trouwens de “sippe sippe suit” in plaats van de Scheve Schuit.
  • En ook de voltooid deelwoorden staan nog niet helemaal op punt. “Mama als ik goed geslaapt heb, dan mag ik…”
  • “Als ik dat niet mag, dan ga ik heel hard blijven wenen.” Oh god, hij kent de truken van de foor zo verdomd goed.
  • En ook zijn broer jaloers maken, is een specialiteit: “Ik mag mee met mama, en jij moet naar bobonne.” “Ik heb een chocomelkje en jij niet.”
  • Bij het binnenrijden van Gent: “Oh mama, dat is hier mooi.” En een beetje later: “Gaan wij ons witte huisje naar hier laten komen?” Straf toch voor een Antwerpenaartje 😉
  • Finn komt terug van zijn eerst dag hockey-kamp. Ik vraag hem hoe het geweest is. Waarop hij antwoordt: “Heel goed. Ik heb super goed getennist mama!”

Meer fun met Finn? Begin hier.

Fun met Finn: zijn leukste uitspraken, part VIII.

Mijn eigen ouders deden dat vroeger ook, gekke uitspraken opschrijven van mij en Heidi. En om sommige gekkigheden moeten we al die jaren later nog altijd keihard lachen. (Mama, hebben de Bobbejaners ook een nummerplaat?) Ik ga er dus vanuit dat mijn meneertje het ook niet erg vindt dat ik zijn mooiste woorden bewaar voor de eeuwigheid.

  • Tegen één van zijn beste kameraadjes: “Jules, kijk eens naar mijn bloot… ruik eens aan mijn bloot!” We zullen maar denken dat het kind gewoon heel blij is met zijn lichaam.
  • Ik: “Finn waar blijft die kaka toch allemaal vandaan komen?” “Uit mijn poep, mama!”
  • “Ik wil op de maan staan!” Euh… dat gaan we niet meteen kunnen regelen.
  • “Als ik ja zeg dan wol ik opstaan… als ik ja zeg dan wol ik naar beneden gaan… als ik ja zeg… “ Ja hoor, still trying to control the (his) universe.
  • “Mag ik in de cwoissant (het restaurant dus) op mijn Ipad?”
  • “Eerst met het wasmandje mijn mond afvegen!” (washandje dus).
  • Ik: ” En wat hebben jullie nog gedaan vandaag?” “Mama stop nu! Niet meer praten!” (Het aantal vragen dat ik na een schooldag mag stellen, is beperkt.)
  • Als hij de spiegelkasten in de badkamer naar elkaar richt en zichzelf in veelvoud ziet…: “Mama! Zóveel Finnekes!” 
  • “Ik was in mijn neus hatsjoe aan het doen!” (Dat hij moest niezen dus.)
  • Ik: “Waarom heb je je kiwi niet opgegeten, Finn?” “Omdat ik dat vergeten ben.”
  • Ik opnieuw: “En waarom heb je je boterhammen niet opgegeten?” “Omdat ik stout ben geweest en als ik stout ben geweest dan mag ik mijn boterhammen niet meer opeten van de juf”. Yeah right.
  • “Als ik op mijn Ipad zit, dan zit ik goed hoog mama.” Ultieme poging om de Ipad ook tijdens het eten in de buurt te houden.
  • Die ochtend in ons bed (waar hij eigenlijk al niet moet liggen, maar bon): “Maar mijn voet moet het koud hebben!” Ja, zullen wij wel wat liggen verkleumen omdat meneertje zijn benen boven het dekbed wil…

 

Meer wijze woorden van F. Schelfhout? Check dit lijstje en alle voorgaande.

Fun met Finn: zijn leukste uitspraken, part VII.

finn - 1
(foto: Walrus & Vlinder)

Het heeft lang geduurd voor hij ook maar iets zei, mijn oudste snotter. En nog langer voor hij spontaan begon te vertellen. Maar dedju, straks gaan we nog moeten vragen of hij aub eens “2 minuutjes” wil zwijgen.

“Mamaaa, kijk hé! Kijk hé mama! Mamaaaa kijk hé…” X 200. Een keer of 20 per dag. Telkens hij één of ander onwaarschijnlijk talent demonstreert. Een professionele sliding, een virtuoze pirouette of een prachtig ‘tufje’ op de grond.

Mama op zaterdagochtend: “Seg Finn, vandaag is het wee…(vul aan)?” Finn: Wee-dag! Helaas, het juiste antwoord was weekend.

“Joepie! Ik ben begonnen!” Als hij een spelletje wint of een doelpunt scoort.

“Mamaaaa, jij mag niet meezingen. Nu moet ik helemaal opnieuw beginnen! Stoute mama.” Meezingen met zijn favoriete nummers is nog altijd ten strengste verboden.

Finn is tegenwoordig verslingerd aan Kindersurprise eitjes. En hij gebruikt zijn broer als extra aankoopsargument: “Dit is er eentje voor mij en dat is er eentje voor mijn broer.” Maar hij eet ze wel allemaal zelf op natuurlijk.

Als het geen chocolade betreft, is hij echter nogal snel afgeleid tijdens zijn maaltijden. Elk excuus is goed om niet meteen verder te eten. “Ja, mama, maar ik ga eerst nog mijn piemel naar mijn knie doen.” Huh??

Rowen kwam onlangs met een wondje in zijn nek thuis van de crèche. Finn had het meteen opgemerkt en reageerde zoals een stoere, grote broer dat doet: “Als die jongen mijn broer nog eens pijn doet, dan kom ik helpen. Ik ben sterker dan iedereen!”

En vanochtend nog, toen hij zich niet wilde aankleden voor school, was er deze conversatie: “Jij bent mijn vriend niet!” “Maar je bent wel mijn zoon!” “Nee, ik wol jouw zoon niet zijn!” “Maar ik heb je gebaard!” “Nee, ik wol niet gebaard zijn!”

Meer zotte uitspraken van mijn 4-jarig monstertje lezen? 

Part I.
Part II.
Part III.
Part IV.
Part V.
Part VI.

Fun met Finn: zijn leukste uitspraken, part VI.

zomer2015 - 1

Ja, ik heb de voorbije weken weer serieus moeten lachen met mijn eigen kind.

 

Finn bekijkt aandachtig zijn HEMA-eetbordje. “Dit is Jip en dit is… Manneke.” (Jip en Janneke dus).

In hetzelfde genre: “Waaaaah! Ik ben de Hulp!” (De Hulk dus).

Finn wil naar de Lego-film kijken, maar mama zet hem per ongeluk op in de originele (Engelstalige) versie. “Mama! Ik wil deze niet. Ik wil dat die anders spreken!”

“Als je moet overgeven dan moet je dat doen in een emmer!” Mama: “Of in het toiletje.” “Nee mama, want dan kan je geen kaka meer doen!”

Terwijl hij naar een ‘oude’ foto van zichzelf kijkt: “Toen was Rowen nog niet aan het boren hé, mama?” (‘nog niet geboren’ wilde hij dus zeggen.)

Omi likt een restje chocoladepudding uit de pot en merkt dat Finn het gezien heeft: “Oei, ik ben betrapt!”Maar nee omi, ik heb niet op jou getrapt!”

Finn ziet na zijn eerste (JBC/Zulupapuwa-)modedéfilé Walter Van Beirendonck op de catwalk stappen en vraagt zich verontrust het volgende af: “Maar mama, papa’s hebben toch geen oorbellen?!”

Mama: “We zijn bijna aan ons schooltje!”. “Nee mama, zo mag jij dat niet zeggen. Het is (begint te zingen): we zijn er bij-na, we zijn er bij-na, maar- nog- niet- helemaal! Dat moet je zeggen. Dom mamaatje!”

Als hij naar huis wil: “Ik wil naar ons thuisje!”

Als hij ons beneden hoort praten, terwijl hij al in bed ligt. “Mama, stop daarmee! Mijn oren doen pijn!”

 

Meer fun met Finn? Hier: één, twee, drie, vier en vijf.