Eén september. Als kind en als puber een datum waar ik niet bepaald naar uitkeek. Ik mocht dan wel een voorbeeldige leerlinge zijn, school heb ik toch altijd als een noodzakelijk kwaad beschouwd. Hoe beter ik mijn best deed, hoe minder gezever, hoe langer de vakantie en hoe sneller een diploma op zak. Dat en een niet te negeren drang naar perfectionisme. Meer moest je achter die opvallende ijverigheid niet gaan zoeken. Een attitude die ik trouwens netjes tot de laatste dag van mijn universitaire studies heb aangehouden. Mijn leven begon waar de verplichtingen en de pesterijen wegvielen. Daar waar ik mijn boeken, mijn leerstof en mijn vrienden zelf kon kiezen. Afstuderen voelde dan ook aan als een enorme bevrijding. De bevrijding van een juk waaronder ik een jaar of twintig geleden heb.
Nu, voor je mij verdenkt van een hoop frustraties, verdriet en onverwerkte trauma’s. Ik heb me natuurlijk niet een hele schoolcarrière lang doodongelukkig gevoeld en ik ben hier en daar ook fantastische mensen tegen het lijf gelopen. Maar ik vind het werkleven gewoon veel fijner dan het schoolleven. Ik ben opengebloeid in de jaren na mijn afstuderen. Omdat ik mijn eigen koers bepaal nu. Meer dan ooit zelfs. En enkel tijd steek in de zaken die ik zelf belangrijk vind. Op de manier die voor mij het beste werkt.
Je kan je dus meer dan waarschijnlijk wel voorstellen dat ik met lichte bezorgdheid kijk naar wat mijn eigen kinderen nog te wachten staat. Zij staan nog maar aan het begin van die lange schoolcarrière. Zij moeten nog jaren meedraaien in het hele systeem. En ja, misschien lukt dat allemaal probleemloos en maak ik mij nu nodeloos veel zorgen. Maar misschien wordt het keihard vechten. Jaren aan een stuk. Om wat voor reden dan ook.
We gaan het snel weten. Of toch beter kunnen inschatten. Want Finn start in de derde kleuterklas. En hier begint het écht naar het schijnt. Hier worden kleine mensjes voorbereid op de grote school. Met testen en al. Binnen de lijntjes kleuren wordt de norm, zowel letterlijk als figuurlijk. En dat maakt me toch een beetje bang. Omdat alles er voorlopig op wijst dat mijn kleine vent daar nog niet aantoe is. En eigenlijk moet hij er van mij ook nog niet klaar voor zijn. Het kan toch niet dat het al gedaan is met de pret op 5 jaar? En dat je daarna nog minstens 15 jaar bloedserieus doormoet? En het hoeft toch ook niet dat alle kinderen tot dezelfde volwassen norm worden geboetseerd? Langs de andere kant, het kind in kwestie ligt hier allemaal (nog) niet wakker van. School is cool. Leren is nog geen werkwoord. En voor zijn vrienden gaat hij door het vuur.
Ach, die extra tikkeltjes discipline, werklust en verantwoordelijkheidsgevoel worden de komende weken en maanden misschien wel spontaan gekweekt. Zeker nu hij ook zijn broertje zal mogen meenemen naar de andere kant van de grote poort. Kleine Rowen start in de instapklas. Inderdaad, die veilige omgeving waar ervaring nog primeert op kennis. Waar elk kunstje een talent is. En waar het nog niemand een hol kan schelen hoeveel puzzelstukjes je koter legt. Yeah, two and a half forever!
(Deze column verscheen eerder in het hele fijne magazine Zappy Ouders. De Ecargo Bike mocht ik testen via Bosch en de leuke zebra-shirts die de jongens dragen, zijn van Grey Kids Clothing.)