Er was een tijd dat spanning en sensatie my middle names waren. Ik was een JA Jan avant-la-lettre. Een meisje dat niet roekeloos, maar ook niet geheel doordacht (weliswaar bewust niet geheel doordacht!) JA zij tegen de meeste voorstellen die ze aangereikt kreeg. Wat had ik ook te verliezen? Ik was jong en alleen. Wild en onstuimig. Nieuwsgierig en enthousiast. Ik woonde alleen, werkte zelf voor mijn kost en moest aan niemand verantwoording afleggen. De wereld lag aan mijn voeten en ik zou ‘m keihard veroveren nondedju. Stap voor stap en toch rap liefst. Met vallen en weer opstaan. Met intens geluk en diep verdriet. Want oh ja, dat hoorde er wel bij, een ontgoocheling hier of een stevige bots tegen een denkbeeldige muur daar. Het deerde me evenwel niet, zolang ik druk bezig was (of dat toch zo kon laten lijken) en non-stop avonturen beleefde.
Zo veel mogelijk ervaringen opdoen op zo veel mogelijk verschillende vlakken. Misschien is dat nog wel de beste omschrijving van mijn toenmalige missie. In de liefde bijvoorbeeld. Ik moest toch kunnen meepraten over verrassende dates en gevaarlijke affaires. Of op het werk. Wie niet waagt niet wint. Als de job van je leven niet naar jou komt, moet jij naar de job van je leven. Gaan met die banaan. En uiteraard in mijn vrije tijd. De vlaggetjes op een grote wereldkaart toonden mij bij elk toiletbezoek instant welke landen ik al bezocht had, maar wezen even snel op diegene die nog steeds onontgonnen terrein waren. Mijn Frans moest beter en mijn Spaans kon ook wel wat opfrissing gebruiken. En waarom zou ik niet aan een cursus Russisch beginnen? Wat gedaan trouwens met die stapels dodelijk interessante boeken die ik nog moest lezen? Alle muziek die ik nog moest beluisteren? Alle filmklassiekers die nog lagen te wachten op een visie van mijnentwege? En zou ik niet eens een marathon lopen? Of een parachutesprong wagen? Te veel ambitie, een overdosis drive. Altijd tijd te kort. Net als iedereen in mijn omgeving destijds. Een milieu dat gedomineerd werd door mensen met exact dezelfde sturm und drang. Alle anderen, die losers die nergens naar leken te streven, die zich niet maten met elkaar en met zichzelf en die godbetert tijd hadden, tijd voor geliefden en familie, voor toevallige ontmoetingen en voor alles daartussen, die konden toch niet goed bezig zijn? Zo’n leven kon toch onmogelijk voldoende voldoening verschaffen? Oh jawel! En ik kan het weten. Nu toch. Want tegenwoordig hoor ik bij die zogenaamde losers. Vanop de ander oever leek mijn leven een onstuimige rivier, van hieruit is het een rustig kabbelend beekje. En de pieken in de bergketen achter het water zijn vervangen door een mooi afgerond plateau. Een hoogvlakte waar het nog steeds aangenaam toeven is, waar er ook nog vaak ja gezegd wordt, maar even dikwijls nee. Spanning en sensatie zijn niet volledig verdwenen, ze hebben gewoon wat plaats vrijgemaakt voor de little things in life. Kleine dingen die mijn hartje doen zingen. Die de banaliteit en tegelijk de schoonheid van het leven en deze wereld benadrukken. Een esthetiek die zich dus niet per se uit in weidse zichten, tropische stranden of hete mannenlijven. Wel in bescheiden geneugten als de lach van mijn kleine snodaards, een met liefde bereide maaltijd of een wandeling door het bos.
Hoewel het misschien weinig lijkt en mager oogt, gebeurt er gigantisch veel meer. Honderden kleine dingen in plaats van die paar grote. Meer kansen om ja te zeggen. Meer verrassingen ook. En wat ik vroeger had, zie ik nog altijd aan de overkant. Ik zou zelfs af en toe het bruggetje kunnen nemen daar naartoe. Maar echt, het hoeft niet. Ik mis mijn oude leven niet. Ik wil geen leven naast mijn kinderen. Ik héb een leven. Een nieuw leven, mét mijn kinderen.
(Deze column verscheen afgelopen weekend in HALLO, één van de weekendbijlages van Het Belang van Limburg.)
Foto: Frank Abbeloos