Zijn eerste drie maanden waren hels, daar moet ik eerlijk in zijn. Elk uur honger, altijd huilen, nooit slapen. Hij was opgefokt, ik totaal kapot. Nu, ofwel is het kind er spontaan uitgegroeid, ofwel heeft de osteopate wonderen verricht. Feit is dat hij na zijn eerste trimester in ijltempo een modelbaby is geworden. Weinig wenen, veel lachen, altijd lief en vrolijk. Enkel het slapen zit misschien nog niet 100 procent goed (drie keer per nacht hongerig wakker schieten, vormt geen uitzondering. Gelukkig slaapt hij snel weer in). Maar dat bekijk ik dan maar als een interessant schoonheidsfoutje. Kruipen doet ie als een professionele paracommando en wuiven als een geroutineerde prins. En dat laatste gaat zelfs al gepaard met de liefste dadaaaaaa van de planeet. De hele dag door en naar alles en iedereen. En hij is zo belachelijk geduldig, een Tibetaanse monnik is er niks tegen. Terwijl grote broer nog even snel de boel saboteert, wacht hij rustig en stil af in zijn maxi-cosi. Rotsvast gelovend in een goede afloop. Ja, mijn kleine Rowen is een bangelijke baby. En dat wou ik even kwijt.