Je kan het ook niet helpen. Dat je de eerste keer alles zo belachelijk perfect wil doen. En er is ook helemaal niks verkeerds mee. Alleen het beste voor jezelf en voor je baby, uiteraard. Maar achteraf, en zeker als je zwanger bent van nummer 2, besef je dat het allemaal gerust een pak relaxter en minder freaky kan. En dat het zo ook nog méér dan goed genoeg is.
Daarom 25 dingen waar ik niet meer van wakker lag tijdens mijn tweede zwangerschap of waar ik nu, met twee kinderen in da house, mijn slaap niet meer voor laat:
1. Dat ik heel af en toe eens een glaasje cava dronk tijdens mijn zwangerschap. Ik kon dan echt een hele avond blijven nippen aan dat ene glas.
2. Dat ik in zwangere toestand af en toe salade, sushi en godbetert chocomousse at. Als je niet zwanger bent, wil je toch ook geen voedselvergiftiging oplopen door slechte vis of een rot ei? Of hoop je toch ook niet dat er een kat op je tomaten geplast heeft? Met gezond verstand en een scherpe neus kom je al een heel eind.
3. Dat ik niet het hele scala zwangerschapsboeken heb herlezen. De essentie wist ik nog en wat ik was vergeten, had wellicht een goeie reden.
4. Dat ik weer met een keizersnede zou moeten bevallen. De eerste was in spoed en redelijk heftig, deze kon alleen maar beter meevallen. En zo geschiedde.
5. Dat de babykamer bij de geboorte nog lang niet klaar was. Het heeft toch 6 maanden geduurd voor hij daar zijn eerste nacht heeft geslapen. Of gelegen alleszins.
6. Dat mijn geboortelijst zo belachelijk kort was. Enerzijds omdat ik het meeste toch al in huis had, anderzijds omdat ik ondertussen wist dat heel wat items op zo’n lijst niet strikt noodzakelijk zijn. Geloof me, er worden zwangere vrouwen een hoop behoeften aangepraat die je in realiteit niet of amper hebt.
7. Dat ik deze keer minder lang borstvoeding heb gegeven. Nu ja, ik ben sneller op de borst-fles combi overgeschakeld. Waarom? Omdat ik letterlijk leeggezogen werd en verder doen, betekend had dat ik te uitgeput zou zijn geweest om al mijn andere mama-taken goed uit te voeren.
8. Dat ik het oudste kind al eens vaker voor tv of voor de computer zet zodat ik mij kan focussen op het jongste. Of zodat ik zelf eindelijk iets kan afwerken.
9. Dat ik niet altijd vers kook voor de kindjes. Soms uit tijdgebrek, soms uit goestinggebrek. Als in: ja, ik koop meer dan eens kant-en-klare babyvoeding. Al blijf ik er natuurlijk wel op toezien dat mijn kinderen zo gezond en evenwichtig mogelijk eten.
10. Dat ik mij niet meer zo nauwkeurig afvraag: mag hij dit nu al wel eten? Of drinken? Ik handel veel meer op gevoel.
11. Ik panikeer ook niet als één van de jongens een dag wat minder of juist veel meer eet. Kinderen kunnen hun voedselopname behoorlijk goed zelf reguleren. Wij hebben trouwens toch ook niet elke dag en elk moment even veel honger?
12. Dat mijn kinderen soms wenen. Tuurlijk probeer ik die momenten te beperken. En ik zal altijd asap troosten, voeden, verschonen of entertainen. Maar als ik alles geprobeerd heb en het gehuil stopt niet, moet ik mij daarbij neerleggen en gewoon hopen dat het snel overgaat. Ik kan ook geen twee kinderen tegelijk helpen, ik heb maar twee handen. Eentje zal altijd iets langer moeten wachten. Al let ik er uiteraard wel op dat het niet altijd dezelfde is.
13. Dat ik niet meer rechtveer bij het minste kreuntje of kreetje. Meestal is er niks ernstigs aan de hand. Twee tellen later ben je dus nog op tijd.
14. Dat ik niet meer elke 3 minuten ga kijken of mijn slapende baby nog wel ademt. De meeste baby’s blijven echt wel gewoon ademen.
15. Dat mijn baby onder of boven of tussen de curves van Kind en Gezin zit. Hij is goed zoals hij is. Ik laat mij niks meer aanpraten.
16. Dat mijn baby trager/sneller rolt of kruipt of stapt dan die van iemand anders. Ik ken mijn kinderen het beste. Als er echt iets mis is, zal ik het heus wel merken en het juiste ondernemen.
17. Dat ik te weinig slaap. Helemaal wennen doet het natuurlijk nooit, maar energie verspillen door er boos en lastig om te worden, helpt mij ook niet vooruit. Dus blijf ik- indien nodig- opstaan, flesjes/tutjes aanbieden of nachtmerries bezweren en hoop ik daarna zo snel mogelijk weer in mijn bed te kunnen.
18. Dat één van de kinderen ziek is of zich pijn gedaan heeft. Niet leuk, maar het gebeurt en het zal nog gebeuren. Ik kan alleen maar proberen om ze snel op mogelijke gevaren te wijzen, ze te beschermen waar het kan en ze zo goed mogelijk te verzorgen als het te laat is.
19. Dat ik niet meer elk sprongetje en bijhorende problemen tot in detail analyseer. Kinderen hebben goeie en minder goeie momenten. Fases die mogen blijven duren en fases waarvan je hoopt dat ze héél snel weer voorbij zijn.
20. Dat er altijd wel ergens speelgoed of andere rommel rondslingert. Opruimen in een huis met kinderen is een never ending story. Een proper huis een illusie.
21. Dat je ergens te laat komt. Ik doe sowieso mijn best om op tijd te komen, maar met kinderen kan er altijd iets onverwachts gebeuren. Liefst nét voor het geplande vertrek. Het positieve daaraan is evenwel dat ik ze gelijk wanneer als excuus kan gebruiken. Zelfs al is het mijn eigen stomme schuld dat ik niet op tijd op een afspraak verschijn.
22. Dat ik mijn kinderen al eens een dag of een weekend naar mijn (groot)ouders breng. Leuk voor hen, leuk voor mij.
23. Dat het drukker is met twee kinderen in huis. Dat je vrije tijd (als koppel) nog meer ingeperkt wordt. Ik probeer gewoon met de flow mee te gaan en mijn of onze momentjes te pakken zodra het kan. Tijdens de schooluren of na 19u ‘s avonds. Ik weet ook dat het niet altijd zo intens zal zijn als nu. Kinderen worden snel groot. En ze leren mekaar ook entertainen, dus op termijn heb je met 2 kinderen eigenlijk minder last en werk dan met eentje.
24. Dat je maar één kind graag kan zien. No way, je kan al je kinderen even graag zien en je ziet ze allemaal ook elke dag een beetje liever.
25. Dat ik geen goeie mama ben. Alle mama’s zijn goed of proberen dat toch te zijn. En ik weet het nu wel zeker: die andere moeders doen ook maar wat!
(foto: Thomas Legrève)